De warmste week sinds de start van de KMI-metingen in 1833 is achter de rug. Het was puffen en zweten geblazen voor zowel mens, dier als plant. Tijd om eens te kijken hoe landbouwers omgaan met die extreme warmte en droogteperiodes. Spoiler alert: er komen hogedrukreinigers, zelfgemaakte sproeiwagens, ventilatoren en voedingssupplementen aan te pas.
Nieuw hitte record
Met een gemiddelde maximumtemperatuur van 33,47 graden Celsius, gespreid over 7 dagen, hebben we weer een nieuw record gevestigd. Nadat vorig jaar al de warmste dag ooit gemeten werd, de dagtemperatuur klom naar 39,7 graden Celsius op 25 juli, was het nu de warmste week ooit. Het record van langste hittegolf staat wel nog steeds op conto van het jaar 1976, toen goed voor 15 warmtedagen.
In 1976 konden we nog spreken van een uitzondering, tegenwoordig wordt het steeds meer de regel. “Het zijn verontrustende cijfers die er nogmaals op wijzen hoe ons klimaat verandert en de atmosfeer opwarmt”, vertelt meteoroloog Pascal Mormal aan De Standaard. “Zware hittegolven met zeer hoge temperatuurpieken zagen we vroeger om de 15 tot 20 jaar. Nu krijgen we bijna elk jaar die intense hitte.”
Hoe wapenen landbouwers zich?
Slinkende watervoorraden, captatieverboden, lagere opbrengsten door aanhoudende droogteperiodes in het voorjaar, zonnebrand waardoor tot de helft van de appelen- en perenoogst beschadigd is… de impact van de veranderende weersomstandigheden laten zich goed voelen in de landbouw. Toch zijn er ook positieve verhalen van boeren zich er ten volle op voorbereiden.
Het hoeft niet altijd hightech te zijn
Sam Magnus, witloofteler en ondervoorzitter van Groene Kring, zag het droge voorjaar niet met lede ogen aan en ging aan de slag om een sproeiwagen op maat te bouwen. De ideale zaaiperiode voor witloof is tussen 15 en 30 mei. “De zaadjes van de witlofwortels zijn erg klein”, vertelt hij aan De Standaard. “Die liggen in een bodemlaagje van hooguit een centimeter dik. Als dat uitdroogt, dreigt het kiemen te mislukken. De bodem moet er zeker een week vochtig bij liggen.”
Het probleem van klassieke sproeiwagens met een haspel is dat ze te veel water verbruiken en te veel druk zetten. “Dat is niet nodig om dat dunne laagje vochtig te behouden. En dus bedachten wij een machine die de regen nabootst en zachtjes minder water over het land laat neerkomen. Eigenlijk is het een tractor met 2 watertanks erop, pompen en bakken met gaatjes erin. Hightech is het niet, maar het doet wat het moet doen.”
De resultaten doen wel de wenkbrauwen fronsen. Dankzij de sproeiwagen is het waterverbruik met 80 procent gedaald. Zelf schat hij dat er 10 tot 20 procent meer plantjes uitgekomen zijn.
Bron: VILT