Welke landbouwpraktijken komen in aanmerking om als ecoregeling erkend te worden en kunnen dus rekenen op steun van het nieuwe GLB? Op de lijst, die de Europese Commissie publiceerde, staan een aantal voor de hand liggende praktijken zoals het toepassen van biologische en agro-ecologische technieken, maar ook meer verrassende, zoals technieken uit de precisielandbouw of het verminderen van de methaanuitstoot door het voeder aan te passen van koeien.
In oktober vorig jaar legden zowel het Europees Parlement als de Europese Raad de krijtlijnen vast voor het nieuwe Gemeenschappelijke Landbouwbeleid 2020 -2027. Dit gebeurde met de nodige vertraging, want eigenlijk moest het nieuwe GLB al dit jaar ingaan. Omdat het EU-Parlement en de Raad nog overeenstemming moeten bereiken, wat in april wordt verwacht, en de lidstaten daarna nog een eigen invulling moeten geven aan het GLB in een nationaal Strategisch Plan, zal het nieuwe GLB pas vanaf 1 januari 2023 van kracht gaan en is er voorzien in een overgangsregulering.
20 tot 30% van budget naar ecoregelingen
Een groot deel van de voorziene steun in dat GLB zal de Europese landbouwers directe inkomenssteun bieden. Maar daarnaast zijn er voortaan ook fondsen voorbehouden voor zogenaamde ecoregelingen. Het zou gaan om 20 tot 30 procent van het totale GLB-budget. Met dit nieuwe instrument wil Europa landbouwers aanzetten om extra inspanningen te leveren op vlak van klimaat en milieu en tegelijk hun inkomsten te verhogen.
De Europese Commissie heeft nu een lijst bekendgemaakt met tal van landbouwpraktijken die in aanmerking kunnen komen voor een erkenning als ecoregeling. “Met deze lijst willen we een bijdrage leveren aan het debat rond de hervorming van het GLB. Hij zorgt voor een transparante basis in de discussies op nationaal niveau tussen landbouwers, administraties, wetenschappers en andere stakeholders”, klinkt het.
Het is volgens de Commissie immers de bedoeling dat het toekomstige GLB een cruciale rol zal spelen in de transitie naar een duurzaam voedselsysteem en de ondersteuning van landbouwers daarbij. “Ecoregelingen vormen een substantieel onderdeel van die transitie en in het bereiken van de ambitieuze doelstellingen die in de Green Deal staan geformuleerd”, aldus nog de Commissie.
Biologische landbouwpraktijken
De lijst van potentiële ecoregelingen is opgesplitst in twee delen. Enerzijds zijn er de praktijken die vervat zitten in Europese beleidsinstrumenten, zoals biologische landbouwpraktijken en de praktijken rond geïntegreerde gewasbescherming of IPM (Integrated Pest Management). De tweede lijst is langer en bestrijkt een breder facet van de landbouw. Zo bevat dit onderdeel ook heel wat praktijken rond veeteelt en dierenwelzijn.
Zo komen voederplannen waarbij aandacht is voor de toegang tot voeder en water, maar ook de kwaliteit ervan, in aanmerking voor subsidies. Diervriendelijke stalsystemen, het toepassen van beweiding of het opstellen en naleven van bioveiligheidsplannen zijn een aantal van de andere praktijken waar landbouwers in de toekomst mogelijk subsidies voor kunnen krijgen.
De andere landbouwpraktijken die lidstaten kunnen erkennen als ecoregeling zijn meer verbonden aan de teelt van gewassen. In eerste instantie zijn er een hele reeks van agro-ecologische praktijken die in aanmerking kunnen komen, maar ook praktijken uit de agroforestry staan op de lijst. Daarnaast zijn er ook een aantal praktijken uit landbouw die focust op bereiken van een hogere natuurwaarde, uit koolstoflandbouw of precisielandbouw, die de Commissie opsomt.
Precisielandbouw en vermindering broeikasgasuitstoot
In het onderdeel ‘precisielandbouw’ staat onder meer het toepassen van innovatieve technieken om de vrijgave van nutriënten te vertragen of technieken die zorgen dat er minder input van mest, water en gewasbeschermingsmiddelen nodig is. Ook het efficiënter maken van irrigatietechnieken is één van de praktijken op de lijst.
Op vlak van de reductie van de broeikasgasuitstoot van de sector staan er twee potentiële praktijken opgesomd in de lijst van de Europese Commissie. Vooral de eerste springt daarbij in het oog: veehouders die hun koeien additieven geven om de methaanuitstoot van de dieren te beperken, zouden daarvoor een financiële compensatie kunnen krijgen. Maar ook verbeteringen aan mestmanagement en -opslag komen in aanmerking.
Bron: VILT