Hoge investeringskosten en een onzekere terugverdientijd schrikken landbouwers vaak af om te investeren in precisielandbouwtechnieken. Nochtans kan smartfarming de productiviteit doen stijgen en de impact op het milieu doen dalen. Met het nieuwe project ‘Smartfarming op het menu’ willen Inagro en Hogeschool VIVES betaalbare smartfarmingtechnieken tot bij de landbouwer brengen. Zeven West-Vlaamse pilootbedrijven worden ambassadeur van het project.
De laatste jaren zijn landbouwbedrijven sterk gegroeid in oppervlakte en in productie per hectare. Door die schaalvergroting is het voor de landbouwer moeilijker om een goed overzicht te bewaren over de stand van zaken op zijn percelen. “Uit de reacties op onze webinar ‘Aan de slag met smartfarming’ eind 2020 bleek dat er veel interesse is in nieuwe technieken”, vertelt Gies Van Den Daele, onderzoeker precisielandbouw bij Inagro. “Toch hebben landbouwers nog veel vragen en twijfels over de kosten en baten. Samen met Hogeschool VIVES willen we daar verder op inzetten in het project Smartfarming op het menu.”
Smartfarming in drie stappen
Voor de landbouwer is het niet eenvoudig om te weten welke smartfarmingtechniek hij wanneer moet toepassen. Daarom ontwikkelden Inagro en Hogeschool VIVES een beknopt stappenplan. “Dat helpt hem om technieken volgens een doordachte strategie in te zetten”, klinkt het. Zo pakt het project uit met een driegangenmenu:
- Bodem meten is weten
- Gewasmonitoring
- Actie
De basis om tot actie te komen, is kennis over de bodem en de gewasgroei. “Een bodemscan brengt de bodemvariatie van een perceel in kaart”, legt Gies Van Den Daele uit. “Zo kan de landbouwer de grondbewerkingen, het zaaien of planten en de bemesting optimaliseren.”
Door de groei van het gewas te monitoren, linkt hij de bodemtoestand aan de gewasgroei en -gezondheid. Ingrijpen kan via variabele bemesting, waarbij de landbouwer nutriëntengiften toedient op plaatsen waar het gewas ze nodig heeft en zal opnemen. “Bij de oogst bepaalt een opbrengstmeting welke zones van het perceel de beste opbrengst hebben”, gaat Gies Van Den Daele verder. “De meting legt meteen ook probleemzones bloot, wat waardevol is voor een volgende teelt.”
Bodemscans als basis
Gedurende de looptijd van het project geeft ‘Smartfarming op het menu’ 65 procent korting op een bodemscan. De korting is beschikbaar voor West-Vlaamse landbouwers, met een maximum van één perceel per jaar per landbouwer. “Een bodemscan brengt de variërende bodemeigenschappen, zoals elektrische geleidbaarheid, pH en organisch koolstofgehalte, in kaart”, klinkt het bij Inagro. “Met die gegevens worden taakkaarten opgesteld die de landbouwer gebruikt om een perceel plaatsspecifiek te bewerken. Denk daarbij aan variabel bekalken, planten, zaaien of bemesten.”
“Onze studenten zullen de data verzamelen, visualiseren en opvolgen via het toegankelijke WatchIT grow-platform”, vertelt Johny Willem, docent landbouwmechanisatie bij Hogeschool VIVES. “Landbouwers krijgen na de bodemscan begeleiding van een Inagro-adviseur om de kaarten te interpreteren en ermee aan de slag te gaan. De adviseur geeft ook advies bij variabel planten en toedienen van kalk of compost.”
Pilootbedrijven zijn ambassadeurs van het project
In het project staan zeven West-Vlaamse pilootbedrijven centraal. Die smartfarmingambassadeurs dienen als katalysator in de streek. “De landbouwers zullen op één van hun percelen doorheen de volledige teelt smartfarmingtechnieken toepassen”, klinkt het. “Zij volgen bij wijze van spreken het volledige driegangenmenu. Bij elke stap krijgen ze begeleiding van Inagro en Hogeschool VIVES. Op het einde van het seizoen zullen deze ambassadeurs hun ervaringen delen via infoavonden.”
Minimale input, maximale output
“Naast de praktische implementatie wil ‘Smartfarming op het menu’ zich focussen op de economische meerwaarde. We proberen voor elke toegepaste techniek op een pilootbedrijf de rendabiliteit ervan te berekenen”, zegt Eva Ampe, onderzoeksleider precisielandbouw bij Inagro. “Zo hopen we doorheen het project een goede kennis op te bouwen over de technieken die rendabel zijn voor de West-Vlaamse landbouwers.”
Plaatsspecifiek management geeft landbouwers de kans om een optimale opbrengst en kwaliteit te behalen met een beperkte input. “Via precisielandbouw krijgen ze inzicht in de noden van een perceel”, gaat Eva Ampe verder. “De landbouwer kan de hoeveelheden meststoffen aanpassen en enkel toedienen waar ze het best benut kunnen worden. Dat resulteert in minder uitspoeling en een lagere uitstoot, kortom: een milieuwinst.”
Bron: VILT