Uit de jaarcijfers 2020 van Crelan blijkt dat de kredietproductie in het segment land- en tuinbouw licht gedaald is met 1,6 procent tot 381 miljoen euro. Opvallend is ook dat de bank nauwelijks aanvragen heeft ontvangen voor betalingsuitstel in het kader van de coronacrisis. Voor 2021 vreest Crelan een sterkere terugval van de kredieten door de stikstofperikelen, hoewel het eerste kwartaal van dit jaar uitmuntend was. “Onzekerheid is nooit goed voor het investeringsklimaat”, zegt Wim Vranken, verantwoordelijke Agro & Business bij Crelan.
Korte termijn versus lange termijn
De lichte daling in het totale kredietproductie voor land- en tuinbouw (-1,6%) verhult echter een vooruitgang van de lange termijnkredieten (+4%) en een forsere achteruitgang van de kredieten op korte termijn. “We zien dat die korte termijnkredieten stilaan aan het verdwijnen zijn. Vroeger werden die gebruikt om de termijn tussen de zaai- en plantfase die een landbouwer vaak handenvol geld kost en de oogst en verkoop van zijn producten, te overbruggen”, aldus Vranken. Deze korte termijnkredieten hebben een vaste terugbetalingsdatum.
Dat is niet het geval voor een ‘straight loan’ waar land- en tuinbouwers meer en meer een beroep op doen. Dit is een financieel product waarbij landbouwers over een som geld beschikken die ze kunnen opnemen op momenten dat ze het nodig hebben. De landbouwer kiest zelf wanneer hij het geld opneemt en wanneer hij het terugstort en betaalt interest op de opgenomen som.
“Een straight loan is veel flexibeler en we merken dat landbouwers er heel professioneel mee omgaan. In tijden van laagconjunctuur stijgt de benuttingsgraad van deze straight loans, terwijl ze in een hoogconjunctuur veel minder benut worden”, weet Vranken. Nieuwe trekking van bestaande straight loans worden niet opgenomen in het totale kredietvolume van de bank, vandaar het globaal dalende cijfer.
Melkveehouders blijven investeren
Als het gaat om investeringen die gefinancierd worden met kredieten op lange termijn, dan is er wel een stijging vast te stellen. “Met een toename van vier procent kunnen we spreken van een goed jaar”, klinkt het. Wel is er een onderscheid te maken tussen de sectoren. Crelan gebruikt daarvoor NACE-codes. “Enerzijds zien we heel wat gemengde bedrijven die investeren. Maar als we kijken naar de gespecialiseerde bedrijven, dan springen vooral melkvee en glastuinbouw eruit”, stelt Wim Vranken.
Voor de melkveehouderij was 2020 het tweede productiefste jaar sinds de afschaffing van het melkquotumWim Vranken – Verantwoordelijke Agro & Business Crelan
Investeringen glastuinbouwsector
In de glastuinbouwsector geldt voornamelijk de wet van de grote getallen. “Het gaat niet meteen om heel veel bedrijven die investeren, maar door de kapitaalsintensiteit van de sector loopt het cijfer natuurlijk snel op. Een glastuinbouwbedrijf dat een nieuwe serre van tien hectare wil bouwen, gaat al snel een krediet aan van 18 tot 20 miljoen euro”, verduidelijkt de landbouwverantwoordelijke van Crelan. Opvallender is dat het investeringsniveau in de melkveehouderij hoog blijft. Volgens de bank was 2020, met een kredietvolume van 32 miljoen euro, het tweede productiefste jaar sinds de afschaffing van het melkquotum.
Investeringen varkenshouderij
Ook de investeringen in de varkenshouderij waren beter, na het slechte jaar 2019. Door de naweeën van de uitbraak van Afrikaanse varkenspest in ons land en de slechte prijsvorming was er toen weinig animo onder de varkenshouders om te investeren. “Daar kwam in 2020 verandering in, maar de relance is stilgevallen na de uitbraak van Afrikaanse varkenspest in Duitsland”, vertelt Vranken. In de pluimveesector lijkt het forse investeringsniveau van de afgelopen vijf jaar stilgevallen. De grootste uitbreiding in de sector lijkt daarmee achter de rug, meent de bank.
Weinig uitstel van betaling door corona
Dat een aantal sectoren zwaar getroffen is door de coronacrisis, ziet Crelan niet terug in de aanvragen voor uitstel van kredietaflossingen. “We hebben weinig betalingspauzes gezien. Maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat land- en tuinbouwers niet te lijden hebben gehad door corona. Sommige bedrijven hebben zeker zwarte sneeuw gezien, maar de meesten zijn erin geslaagd om dit op eigen kracht te overleven”, verduidelijkt Vranken.
Sommige bedrijven hebben zwarte sneeuw gezien door corona, maar de meesten zijn erin geslaagd om dit op eigen kracht te overlevenWim Vranken – Verantwoordelijke Agro & Business Crelan
Weinig faillissementen in de land- en tuinbouw
Ook faillissementen in de land- en tuinbouw blijven zeldzaam. “We zien dat maar heel sporadisch. Landbouwers gaan heel ver om hun bedrijf te laten voortbestaan. Enkel als mensen het mentaal helemaal niet meer zien zitten, gooien ze de handdoek in de ring”, klinkt het. In dat opzicht ziet Vranken de hele stikstofkwestie als een bijkomende mentale uitdaging voor de veehouders. “Dat thema weegt bijzonder zwaar op het gemoed. Je mag ook niet vergeten dat privé en werk bij landbouwers volledig verweven zijn.”
Uitmuntend eerste kwartaal in 2021
Nu er duidelijkheid is over het tussentijds stikstofkader, verwacht Vranken dat de investeringen in de land- en tuinbouwsector daar ook onder te lijden zullen hebben. “Hoewel we dit jaar een uitmuntend eerste kwartaal zien op vlak van kredietdossiers in land- en tuinbouw, werd de pauzeknop al weken geleden ingeduwd. We verwachten dat dit tussentijds stikstofkader daar niet meteen verandering in brengt. Onzekerheid is nooit goed voor het investeringsklimaat”, weet hij.
Bij elke investering streven landbouwers naar de best beschikbare technieken op milieu- en dierenwelzijnsvlak en vaak wordt al geanticipeerd op strengere normenWim Vranken – Verantwoordelijke Agro & Business Crelan
Bovendien is een vervangingsinvestering in de landbouw slechts zelden een pure vervanging. “Er komt bijna altijd uitbreiding bij kijken en het is de vraag wat er nu nog mogelijk is”, aldus Vranken. “Wat we wel zien, is dat bij elke investering de steeds strenger wordende milieumaatregelen mee worden genomen. Land- en tuinbouwers streven steeds naar de best beschikbare technieken op milieu- en dierenwelzijnsvlak en anticiperen zelfs vaak al op strengere normen.”