Voor akkerbouwbedrijf Evenhuis in Giethoorn zit toekomstige teeltoptimalisatie vooral in het variabel planten en spuiten. Door precisietechnieken optimaal in te zetten hoopt de teler middelen en meststoffen te besparen en bovendien de groei van het gewas beter te sturen. Pieter en zijn zoon Jan Pieter Evenhuis worden daarbij ondersteund vanuit de Nationale Proeftuin PrecisieLandbouw (NPPL). “Want om precisielandbouw ten gelde te maken, is nog niet zo eenvoudig. Dit is wel de toekomst, maar over de grote linie kost het nog te veel geld.”
Huurpercelen en een bonte grondsamenstelling, variërend van één tot twintig procent organische stof en zelfs één tot tien procent in één perceel. Voor Pieter Evenhuis is teeltoptimalisatie eigenlijk een continue zoektocht. “We huren veel land waar we de geschiedenis niet van kennen. Grondmonsters alleen zijn eigenlijk niet voldoende. Die vormen een gemiddelde. Ook (de) pH-waarde is slechts een gemiddelde. Immers, in een perceel kunnen plekken zitten van 3,5 en van 5,5.
Wij zijn eigenlijk op zoek naar de optimale manier om een bodem in kaart te brengen. Een Veris-bodemscan is in mijn ogen een aparte bewerking en een oplossing om een totaaloverzicht te krijgen. Nog steeds zijn we op zoek naar een scanner of andere manier om goedkoper en simpeler de variatie in beeld te brengen”, schetst Evenhuis. Naast het akkerbouwbedrijf is dit van belang voor de loonwerktak. “Alles wat we thuis doen, doen we ook bij anderen. De machines die hier op het bedrijf aanwezig zijn, zetten wij ook bij derden in.”
Bouwplan
Het akkerbouwbedrijf heeft gemiddeld tussen de 720 en 750 hectare land. In het bouwplan zijn fritesaardappelen met 400 hectare het belangrijkste gewas. Daarnaast worden zo’n 20 hectare met zetmeelaardappelen geteeld, 10 hectare pootgoed voor eigen gebruik, 100 hectare bieten, 50 hectare zaaiuien, 15 hectare veldbonen voor de humane consumptie en de rest wordt gebruikt voor het verbouwen van snijmais en gras. De percelen liggen verdeeld tussen grofweg Heerenveen en Raalte. “De omvang van het bedrijf is zo gegroeid”, vertelt Pieter Evenhuis, “Mijn opa Pieter Jan Evenhuis is hier in 1939 met 26 hectare begonnen. Mijn vader Jan Pieter heeft voortgezet, maar hij was meer loonwerker dan boer. Bij de bouw van de fabriek van McCain in Lelystad zijn we begonnen met consumptieaardappelen en is het bedrijf flink gegroeid. We gingen meer land ruilen of huren van veehouders die waren gestopt.”
Communicatie blijft pijnpunt
Met het grote aantal hectares, zoon Jan Pieter Evenhuis die bedreven is met nieuwe technieken en de vragen die er leven rondom teeltoptimalisatie, is het bedrijf in de Nationale Proeftuin PrecisieLandbouw gestapt. “Eén van de grootste pijnpunten in de precisielandbouw is en blijft het communiceren van de systemen. Wij hebben een trekker van Massey Ferguson, een Agrifac[1]veldspuit en Trimble-aansturing. Dat het nog steeds niet met elkaar praat, vind ik persoonlijk dramatisch.” Evenhuis is in 1990 al begonnen met precisiespuiten op basis van gps. Na tien tot twaalf jaar heeft hij naar eigen zeggen ‘zijn kop gestoten’ met de onvoldoende werking van de ‘rechtrijsystemen’. “Eigenlijk stond ik op het standpunt dat iemand anders het maar moest uitvinden. Precisielandbouw is mooi, maar je kunt er maar moeilijk geld mee maken.”
Variabel planten
Het afgelopen najaar heeft het bedrijf in het kader van de NPPL op grote schaal percelen gescand. Allemaal met het doel om later in het seizoen variabel te poten, spuiten en strooien. Door corona is het allemaal wat op een lager pitje terecht gekomen, maar Evenhuis is wel van plan om hiermee aan de slag te gaan. “We gaan op een aantal percelen variabel planten. We doen dit bewust op kleine schaal omdat je al snel te veel in één keer wilt. De intentie is om variabel bodemherbiciden voor de uien te spuiten. Op basis van de variatie in organische stofgehalte willen we dit zo plaatsen, dat we terug kunnen in de dosering. Dat is het speerpunt.”
Ook gaat Evenhuis aardappels poten op basis van een bodemkaart en de prestatiekaart van groeispecialist Van Iperen. “Waar poot ik welke rassen? Waar is de potentie het grootst en waar het laagst? Hoe wijd of hoe nauw poot ik? Dan is het doel natuurlijk ook nog van belang. Voor consumptieaardappelen wil ik grove knollen, terwijl met pootgoed het doel juist zoveel mogelijk knollen is. Het is een proces dat vanzelf groeit.”
Variabelen perceel in beeld
Door de variabelen in een perceel in kaart te brengen, verwacht Evenhuis ook de inzet van granulaten met het oog op ritnaalden en aaltjes achterwege te kunnen laten. “Op basis van organische stofgehalte kun je dan variëren in afgifte.” Met sectiecontrole spelen de twee Agrifac Endurance-veldspuiten een cruciale rol in het geheel. Evenhuis werkt hierbij nauw samen met BBLeap. Het jonge bedrijf ontwikkelt technologie, die in staat is om elke plant op plantniveau van gewasbescherming te voorzien. “Wij testen deze techniek. In uien zijn we in staat gebleken hierdoor om middelen te besparen. We spuiten precies wat er nodig is op basis van de variatie tussen één en vijf procent organische stof. De werkbreedte is 45 meter. De bodemkaarten zorgen er voor dat we geen overlap hebben.”
De techniek van BBLeap wordt nog verder ontwikkeld. “Maar uiteindelijk is het ook een kwestie van uren draaien. Zij kunnen op afstand meekijken en bijsturen.” De veldspuit is de uitvoerende schakel, de gegevens uit bodem- en taakkaarten zijn het instrument waarmee gestuurd wordt. Als het nu gaat om variabel vloeibaar kunstmest uitrijden of op basis van de hoogte- en schaduwkaart per dop een percentage middel toedienen tegen phytophthora. “Bij bemesten is de basis 37 kuub vloeibare kunstmest. De spuit zorgt er voor dat we heel precies kleine beetjes kunnen toedienen.”
Realtime corresponderen
De toekomst is in de ogen van Evenhuis dat de spuit realtime correspondeert met satellieten en sensoren, waarbij onderweg de toestand van de bodem in kaart wordt gebracht. “We hebben ook nog gedacht aan drones en daar hebben we mee gewerkt, alleen dat kost te veel tijd. Uiteindelijk moet de spuit het waarnemen en daar de bespuiting op aanpassen.” De chauffeur op de veldspuit speelt bij de uitvoering in ieder geval een belangrijke rol. “Die is er niet alleen voor om de tank leeg te rijden. Dat zijn de ogen in het veld. Daar kun je ook een sensor voor inzetten, zodat je op de kaart een alarm krijgt en daar op kan acteren.”
Uiteindelijk moeten de precisietechnieken zich op het akkerbouwbedrijf bewijzen, in de hoop dat ook klanten van de loonwerktak de meerwaarde zien. “Als wij op ons bedrijf kunnen aantonen dat wij met minder gewasbeschermingsmiddelen en mest toe kunnen, krijg je een sneeuwbaleffect. Op dit moment vragen de klanten zich nog af waarom ze beter zouden moeten sturen op een kromme rij, als dat meer tijd en geld kost. Dat geldt ook voor de NIR-sensor op de mesttank. Bewijs het eerst maar dat je geld kunt verdienen met het sturen op gehaltes, dan begint het wel te groeien.”
De ondersteuning vanuit NPPL ziet Evenhuis als een meerwaarde. “Als ik dit alleen zou moeten doen, weet ik niet of ik zolang door zou gaan. Het maken van een taakkaart kan ik nog wel, maar als ik meerdere taakkaarten wil stapelen, heb ik een probleem. In Wageningen zitten er Wizkids klaar om daar een oplossing voor te zoeken.”
Flexibel
De precisietechnieken vergen een forse investering. Evenhuis realiseert zich dat hij met zijn akkerbouw- en loonbedrijf een bevoorrechte positie heeft. “Als je in korte tijd driehonderd hectare moet inkuilen en hakselen, dan snap ik dat er geen tijd is om te pionieren met precisietechnieken. Dankzij ons akkerbouwbedrijf hebben wij sowieso meer flexibiliteit in de bedrijfsvoering. De omvang en de bonte verzameling van percelen zorgt er ook voor dat wij de luxe hebben om bijvoorbeeld meer op het weer te acteren. Als het nat is, verplaatsen wij onze werkzaamheden naar de percelen die wat hoger en droger liggen. We zijn meer baas over onze eigen planning.
Vroeger hakselde men nooit in de regen. Nu gaat dat altijd door. Weer of geen weer. Terwijl een dergelijke bewerking in de regen op het land funest is. Dat is wel een reden waarom ons bedrijf zo is geworden, zoals het nu is. Wij willen dat niet.”
De komende jaren hoopt Evenhuis veel meer te leren van de bodem.” Het akkerbouwbedrijf werkt ook samen met Natuurmonumenten. “Door het omzetten van een fors aantal tonnen natuurgras willen we het organische stofgehalte in de bodem verbeteren.” “Uitgangspunt is het telen van egale producten, met een constante kwaliteit. Uiteraard zolang de kosten niet de pan uit rijzen. Alles moet in balans zijn.”
Dit betreft een artikel uit onze Akkerbouwkrant. De Akkerbouwkrant gratis thuis op de mat?
Tekst en beeld: Martin de Vries