Inagro zocht uit of alle rassen van (winter)veldbonen even sterk afhankelijk zijn van bestuivers en vond dat alle onderzochte rassen, ondanks lichte verschillen, zeer sterk afhankelijk zijn van bestuiving door hommels en bijen.
Bestuivers in de landbouw bevorderen
De projectpartners van BEESPOKE willen de bestuiving van een aantal teelten verbeteren door de bestuivers in het landbouwlandschap te ondersteunen.
Dat kan door bloemenranden aan te leggen en op de juiste manier te beheren (maaisel afvoeren!), door voor bloei in graslanden te zorgen, door gemengde houtkanten te onderhouden, of bijvoorbeeld door in een stukje van een perceel luzerne een maaibeurt over te slaan. Uit een eerdere studie over het gefaseerd maaien van luzerne bleek dat dit een veel kleinere impact had op de totale voederwaarde van de oogst op jaarbasis dan verwacht, terwijl er wel veel bestuivers aangetroffen werden.
Zeer sterk effect
In het project werken partners uit Vlaanderen, het Verenigd Koninkrijk en Nederland samen rond de bestuiving van veldbonen. Veldbonen zijn gekend als teelt die sterk afhankelijk is van bestuivers. Minder is echter geweten over effecten van verschillende rassen. Om dat te onderzoeken voerde Inagro in 2021 een proef uit waarbij we bestuivers door middel van exclusiekooien verhinderden om de planten in de kooien te bestuiven, midden in een groter perceel winterveldbonen. Ze voerden de waarnemingen uit bij bloementrossen in de piek van de boonvorming; behalve bij het ras ‘Irena’, dat net over de piek was, en het ras ‘Hivena’ dat nog maar net aan de piek begon. We zagen bij alle rassen een zeer sterk effect op het aantal gevormde zaadjes per bloementros.
Zelf bestuiving mogelijk, maar niet optimaal
Op het vlak van zelfbestuiving lijken de rassen Axel, Diva en Irena enigszins in staat om zichzelf te bestuiven. Maar we zien toch telkens nog een sterke toename als er bestuivers toegelaten worden tot de bloemen. Bij het ras Diva is dat verschil minder duidelijk; maar blijkt er veel variatie te zijn tussen de verschillende bloemenclusters binnen elke groep (Exclusie en Open). Daardoor kunnen we geen gestaafde uitspraken doen: de variatie binnen elke groep verbergt mogelijke verschillen tussen de groepen.
Grote verschillen per ras veldbonen
Augusta en Nebraska kennen in het geheel geen zelfbestuiving. Toch slaagt Nebraska erin om onder open omstandigheden alle andere rassen ver achter zich te laten en duidelijk meer zaden per bloementros te vormen. Houd in gedachten dat we de waarden die weergegeven zijn in de “Open” groepen bekwamen in het open veld. We geven dus niet noodzakelijk de maximale waarden weer die bereikt zouden kunnen worden onder optimale bestuivingsomstandigheden.
Bron: Inagro