Van alle voor humane consumptie geschikte eiwitgewassen is, na soja, vooral kikkererwt beloftevol om in Vlaanderen en in Noordwest-Europa te telen en als lokaal product te verwerken. Op voorwaarde tenminste dat er rassen beschikbaar komen die zich beter staande houden in onze klimaat- en teeltcondities, en die een goede opbrengst een behoorlijk eiwitgehalte leveren.
ILVO, het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek, beslist daarom om kikkererwt te gaan veredelen met het oog op geschikt, performant zaaigoed. Dit project komt tot stand via middelen van Vlaams minister van Landbouw en Voeding Hilde Crevits in het kader van de Vlaamse eiwitstrategie. “Veredelen is een werk van lange adem. Als we vandaag starten met een veredelingsprogramma hebben we pas de eerste nieuwe rassen klaar over een kleine 10 jaar,” zegt ILVO-veredelaar Tim Vleugels.
Kikkererwten
De vraag naar plantaardige eiwitbronnen is aan het stijgen. Daarom exploreert ILVO al enkele jaren systematisch het potentieel van meerdere eiwitgewassen. Hilde Muylle, onderzoeker bij ILVO: “We hebben nu een realistisch beeld van de teelttechnische uitdagingen, van de verwachtingen vanuit de Vlaamse voedingssector en van het aanbod aan rassen die al dichtst aansluiten bij ons klimaat en bodems. Kikkererwten scoren goed in het verkennend onderzoek.”
Toenemende interesse
Er is een duidelijke en toenemende interesse in lokaal geteelde kikkererwten in Vlaanderen, om meerdere redenen. Kikkererwt bevat een matige hoeveelheid eiwit (25 procent) in vergelijking met soja (40 a 45 procent). Een voordeel is dat kikkererwten weinig antinutritionele factoren bevatten. Mensen verteren ze dus makkelijker dan andere peulvruchten. En in tegenstelling tot bijvoorbeeld lupinen zijn kikkererwten bij ons reeds goed ingeburgerd als voedselproduct. De consument en de voedingsindustrie appreciëren kikkererwten om hun zachte, neutrale smaak, en dus hun brede toepassingsmogelijkheden.
Eerste ervaringen positief
ILVO begint dit veredelingsverhaal niet vanaf nul. Tim Vleugels (ILVO onderzoeker): “We steunen al op landbouwkundige en genetische basiskennis. En we kunnen in de veredeling meteen aan de slag met bestaande buitenlandse rassen; die we vrij kunnen gebruiken in kruisingen.”
De eerste teeltervaringen met kikkererwten in Vlaanderen zijn positief. Vergeleken met soja, erwten of lupinen zijn kikkererwten minder gevoelig voor vogelschade in de zaai- en kiemfase. Kikkererwt blijkt weinig vorstgevoelig en kan reeds vroeg gezaaid worden. Het gewas heeft wel nood aan warm weer tijdens de bloei en ook tijdens de afrijping. Vorig jaar, de natte zomer van 2021, is de proefteelt mislukt. De koude junimaand gaf een slechte vruchtzetting, en de natte augustusmaand verhinderde de gewenste afrijping.
Het besluit is dat de vele bestaande rassen kikkererwt uit het buitenland momenteel bij ons nog niet goed genoeg presteren. Dit qua oogstzekerheid en opbrengst, om succesvol een rendabele, concurrentiële nieuwe teelt te introduceren. In jaren met gunstige omstandigheden haalde ILVO ongeveer drie ton per hectare van het proefveld. Via verbeterde, aangepaste rassen mikken de veredelaars op de vier ton, ook bij minder goede weersomstandigheden.
Inspanningen en troeven op meerdere fronten
De ILVO-veredelaars gaan werken op drie kenmerkverbeteringen. Er is een snellere afrijping nodig onder onze soms koele omstandigheden. De natuurlijke ziekteresistentie moet verhogen tegen de schimmelpathogeen Phoma rabiei (vroegere Ascochyta rabiei), want die ziekte veroorzaakt pleksgewijze verwelking van planten. En zoals gezegd wordt er gestreefd naar méér kilo’s per hectare en een stabieler opbrengstpotentieel. De onderzoekers zien in kikkererwt een gewas waarin daadwerkelijk uitgebreide onderzoeks- en optimaliseringsmogelijkheden zitten. De genoomsequentie van kikkererwt is al bekend en is compact, wat het veredelen op basis van genetische informatie mogelijk maakt.
Daarnaast heeft ILVO direct toegang tot de groeiende kennis rond nodulatie (de vorming van wortelknolletjes in de wortels van de plant). Kikkererwt groeit als vlinderbloemige in symbiose met specifieke bodembacteriën, die via wortelknolletjes stikstof uit de lucht omzetten tot voedingsstof voor de plant. Onderzoek kan verhelderen welke de meest geschikte Rhizobiumstammen (bodembacteriën) voor Vlaanderen zijn.
Ten slotte beschikt ILVO ook over veel voedings- en voedertechnische onderzoekscapaciteit. De verwerkbaarheid, verteerbaarheid en smaak van toekomstige nieuwe rassen en van de eventuele restproducten kunnen getest worden in de Food Pilot, de proeffabriek van ILVO en Flanders’FOOD, en in het dierlijk onderzoek.
Relancemiddelen ingezet
Vanuit de relancemiddelen, meer bepaald het relanceproject FutureAdapt, stimuleert Vlaams minister van Landbouw en Voeding Hilde Crevits de productie van meer lokale, klimaatrobuuste, plantaardige eiwitten in Vlaanderen: “Samen met heel wat partners maken we werk van een innovatieve voedseleconomie. Dit resulteert meer en meer in concrete realisaties en nieuwe teelten zoals dit project met kikkererwten van ILVO. We willen verder de weg inslaan van verduurzaming en diversificatie in onze eiwitproductie en –consumptie. Via het Vlaamse relanceplan voorzien we in een extra investering van vier miljoen euro voor samenwerkingsprojecten om het eiwitaanbod in Vlaanderen te verduurzamen. Ook kunnen landbouwers die ervoor kiezen om met eiwitrijke teelten aan de slag te gaan, rekenen op technische en financiële ondersteuning.”
Bron: ILVO