Het inkruisen van resistenties voor phytophthora is een hoofddoel in de veredeling van ‘robuuste aardappelen’. Over vijf jaar hopen de betrokkenen dat dit een basisvoorwaarde is in de rassenkeuze. Toch is ook resistentiemanagement een cruciaal onderdeel om infecties te voorkomen. Want ook resistente rassen zijn nooit volledig resistent tegen phytophthora, bleek ook het afgelopen seizoen. “En er is een één-op-één relatie tussen opbrengst en phytophthora. Er zijn maar een paar genen en daar moeten we zuinig op zijn.”
Phytophthora zorgde in 2016 voor een veldslag in de biologische aardappelteelt. Het was de directe aanleiding voor een convenant om de teelt en afzet van robuuste aardappelrassen te bevorderen. Met als ultiem doel honderd procent om in de keten over te stappen op honderd procent robuuste aardappelen. Biologische aardappeltelers hebben immers geen gewasbeschermingsmiddelen beschikbaar die kunnen worden ingezet wanneer phytophthora toeslaat.
Robuuste aardappel
Minimale bemesting en gewasbescherming, constante prestaties onder wisselende omstandigheden en zoveel mogelijk resistenties tegen virussen en aaltjes. Het zijn eigenschappen, die horen bij een robuuste aardappel. Dit is dus breder dan het inkruisen van phytophthora-resistenties. Met het afgelopen seizoen in het achterhoofd is phytophthora wel een leidend voorwerp geworden. Een zoektocht die niet alleen in de biologische aardappelteelt van belang is, want door het pakket aan gewasbeschermingsmiddelen, die steeds meer onder druk komt te staan, kijkt ook de gangbare teler met interesse naar de ontwikkeling.
Areaal groeit
Inmiddels liggen in Nederland – mede dankzij het project BioImpuls waar Wageningen UR, Louis Bolk Instituut, kweekbedrijven en boerenkwekers aan deelnemen – ruim dertig ‘robuuste rassen’ pootgoed onder keuring. De meesten staan al op de rassenlijst. Het ‘Next generation’-ras Alouette van handelshuis Agrico is met meer dan tweehonderd hectare aangifte in keuring de grootste. “Maar er is meer dan alleen consumptierassen. Zo zijn Alanis en Sevilla populaire frietrassen en Louisa en Beyoncé in het chipssegment. Zo komen er steeds meer voorbeelden van robuuste rassen waarmee we de markten invullen”, schetst aardappelspecialist Jacob Eising. Als adviseur is hij betrokken bij het project ‘Robuuste aardappelen in Flevoland’.
Een proeftuin binnen het Flevolandse programma ‘Landbouw Meerdere Smaken’ dat voortvloeit uit het convenant in de biologische sector, dat officieel is afgelopen. “Het rassenpakket blijft desalniettemin een continue uitdaging. Er liggen veel eisen in de keten”, schetst projectleider Niels Heining van Bionext. “Flevoland heeft aangegeven een voortrekkersrol te willen vervullen, maar wel met de voorwaarde dat we het breder trekken dan alleen bio. Robuuste aardappelen passen namelijk in het streven naar een duurzamere landbouw. Biologisch is dan nog vrij klein, vooral met het oog op de dure veredelingsprocessen. Phytophthora-resistentie is een bredere vraag aan het worden. De biologische sector innoveert met robuuste rassen en hoopt op een breder rassenpakket nu de interesse vanuit de gangbare sector toeneemt.
Biolandbouw
In de transitie naar honderd procent robuuste rassen in teelt en afzet zijn er in biolandbouw desalniettemin behoorlijke stappen gemaakt. “Zo wordt er geen koper meer gebruikt. Dat was vóór 2017 echt een issue en is in een stroomversnelling gekomen door de omschakeling op robuuste rassen”, weet Heining. Het streven van honderd procent robuuste aardappelen is nog niet bereikt. Het gat met de laatste ongeveer twintig procent moet nog worden gedicht. “Maar bij benadering is honderd procent zeker realistisch. Dat moet ook want die laatste twintig procent kan juist een grote infectiebron zijn.”
Resistentiemanagement
Jacob Eising benadrukt dat een stukje bewustwording rond resistentiemanagement naast de resistenties in de aardappelen cruciaal is om de impact van phytophthora te beperken. “Het is belangrijk dat de telers weten wat de risico’s van de zieke knollen zijn. Het feit dat onafgedekte afvalhopen een bron van infectie kunnen worden en dat de laatste jaren opslagplanten de veroorzaker zijn van de eerste infecties bij vatbare rassen. Alleen het kweken van resistente rassen is niet voldoende. We hebben immers maar een paar genen beschikbaar en daar moeten we zuinig op zijn.” Volgens Eising is van groot belang dat moet worden voorkomen dat een infectiebron van phytophthora de winter over gaat. “Ook resistente rassen zijn niet onaantastbaar. Deze eigenschap kan worden doorbroken.”
Communicatie is voor groeiende bewustwording het toverwoord. Vooraanstaande onderzoekers zoals Geert Kessel van de Wageningen Universiteit, plantenpatholoog en specialist op het gebied van phytopthora, zijn niet voor niets bij het project betrokken. “Om maar te benadrukken dat resistentiemanagement een essentieel onderdeel is bij een duurzame teelt. Kessel geeft ook aan dat de infecties in resistente rassen het afgelopen seizoen geen reden tot paniek zijn. Maar je moet er wel bovenop zitten.”
Maar hoe herken je phytophothora? “Voor dat vraagstuk hebben we een speciale flyer ontwikkeld”, vertelt Niels Heining. “Het gaat om scouten, scouten, scouten. Ook mét resistentie voor phytophthora blijft controleren belangrijk om verspreiding tegen te gaan.” Belangrijk is in de eerste plaats om vast te stellen dat er geen zieke knol is gepoot. Monitor vanaf de opkomst de planten. Zorg bij een afwijking dat besmette planten worden verwijderd. “Zorg daarnaast voor het goed afdekken van afvalhopen en doe aan opslagbestrijding.”
Phytophthora
Heining: “Phytophthora gaat in de winter door een flessenhals. Door de hoge druk afgelopen zomer is er een grote phytophthora populatie. We willen voorkomen dat de stammen, die de resistenties wisten te omzeilen, er volgend voorjaar meteen al bij zijn. De phytophthorapopulatie wordt in de winter heel klein, de flessenhals, waardoor de kans dat een ongewenste stam overleeft ook kleiner is. Door maatregelen te nemen zoals het controleren van pootgoed controleren, het afdekken afvalhopen en het checken van opslagplanten, kun je er voor zorgen dat de flessenhals smaller wordt en de kans op ongewenste stammen vanaf begin seizoen kleiner wordt.”
Lees hier ook deel twee: “Phytopthora-resistentie moet uiteindelijk basiseigenschap zijn”.
Dit is een artikel uit de Akkerbouwkrant. Wil je deze thuis ontvangen? Klik hier.
Tekst: Martin de Vries
Beeld: Jacob Eising en BioNext