Het nut van bijen zit ‘m vooral in de functie als bestuiver. Maar bijen kunnen meer. Het zijn ook goede speurneuzen. Onderzoeker Klaas van Rozen van Open Teelten, Lelystad gaat die vaardigheid gebruiken om zieke pootaardappelen op te sporen. Zijn idee is een van de tien projecten die geld krijgen vanuit het investeringsthema Biodiversity-positive Food Systems.
Het gaat om de aantasting van pootaardappelen door het PVY-virus, het aardappelvirus (potato virus) Y. Het virus is met afstand het belangrijkste virus waar telers van pootaardappelen mee te maken hebben. Pootaardappelen lopen het op door bladluizen. Uiterlijk valt zo’n plant op door verkleuring en vervorming van de bladeren, legt Van Rozen uit. Maar lang niet altijd. ‘Het hangt onder meer af van het ras, de virusstam en de fase van het groeiseizoen.’
Virus vroegtijdig opsporen
Schade aan pootaardappelen kost geld. De teler steekt daarom veel tijd en moeite in het voorkomen van de ziekte. Van Rozen: ‘Er wordt intensief geselecteerd, wekelijks gespoten met minerale olie om de plant te beschermen en periodiek met insecticide om de bladluis te doden. De keuringsdienst keurt de velden en na het rooien vindt nacontrole van de knollen plaats.
Te veel planten of knollen met het virus leidt dan alsnog tot het afkeuren van partijen pootgoed. Het is er telers dus veel aan gelegen het virus vroegtijdig op te sporen. Opsporing en verwijdering van aangetaste planten is nog steeds handwerk. ‘Het zou handig zijn om een systeem te hebben dat aangetaste planten in de veld- of nacontrole eruit te halen’, zegt Van Rozen.
En daar komt de bij misschien van pas. Van Rozen’s idee is bijen te trainen om aangetaste planten te detecteren. Hij neemt daarbij het Wageningse bedrijf BeeSense in de arm. Die gaat bijen door middel van klassieke conditionering (Pavlov-effect) leren om ‘alarm’ te slaan als het virus wordt gespot. Bij die training wordt gebruik gemaakt van het reukvermogen van de bij.
Geurstoffen
‘Het virus verandert de celstructuur van de plant’, legt Van Rozen uit. ‘Die scheidt daarbij geurstoffen af, waar de bij getraind wordt op aan te slaan. De bij ruikt dus het virus zelf niet.’ De proef moet allereerst aantonen of het principe werkt. Veldtesten gaan vervolgens uitwijzen of de methode praktisch uitvoerbaar is.
Bron: WUR