25 dagen met een temperatuur boven 25 graden, tien dagen was het boven 30 graden en één dag was het 38 graden. Dat waren de gegevens voor de periode tussen 1 juli en de dag dat we het proefveld bezochten, eind augustus.
Tijdens de vierde editie van de bezichtiging van de Robuuste Aardappelrassen Proef op Waalse bodem ging het niet alleen over phytopthora en andere plagen maar ook over hittestress bij aardappelen. “Het woord robuust bewijst steeds meer zijn nut in het kader van klimaatverandering.”
Robuuste rassen
Robuuste rassen zijn aardappelrassen die onder ongunstige omstandigheden een voldoende hoge opbrengst en kwaliteit kunnen garanderen. Ze moeten dus goed bestand zijn tegen ziektes, droogte, hitte en lage bemesting. De weerstand (resistentie) tegen phytophthora is één van de belangrijkste factoren die bepaald of een ras robuust genoemd kan worden. Het bezoek aan hetdemoveld in Gembloux kaderde in het honderdvijftigjarige bestaan van het CRA-W. Dat staat voor Centre wallon de Recherches agronomique. Het onderzoekscentrum zette proeven in verband met robuuste aardappelrassen op in samenwerking met de Fiwap (Fillière Wallonne de la Pomme de terre) en Biowallonie (een partner voor bedrijven die activiteiten in de biologische landbouw willen ontwikkelen). Het proefveld in Gembloux is uiteraard een bioperceel.
Onderscheid tussen resistentie en tolerantie
Marc Lateur is verantwoordelijke bij het CRA-W en hij vertelde in een inleiding dat één van hun activiteiten bestaat uit het creëren van nieuwe rassen. “Dat blijft steeds nodig omwille van klimaat of een veranderende wetgeving. We moeten dus altijd nieuwe rassen vinden om verder te kunnen. Zeker in deze tijden beseft iedereen dat we ons moeten aanpassen aan klimaatveranderingen maar ook aan factoren zoals oorlog. De diversiteit van de genen die beschikbaar zijn, is het belangrijkste voor de toekomst van het kweekprogramma.
Een voorbeeld van waar we naartoe willen, zien we in het project Patat’up waar we met minder fytoproducten, minder stikstof en minder water toch dezelfde opbrengst en kwaliteit nastreven. Hier gaat het om een biologisch proefveld voor aardappelen. Het grootste kapitaal van de biolandbouw is de grond. Het tweede belangrijke punt zijn de beschikbare rassen. We hebben absoluut resistente rassen nodig. In de gangbare teelt zijn er steeds minder actieve stoffen toegelaten en we zien in sommige gevallen ook resistentie optreden tegen deze actieve stoffen. We moeten wel een verschil maken tussen resistentie en tolerantie. Bij het laatste is er nog steeds een deel verlies maar de teelt is nog altijd rendabel.”
In navolging van Nederland
Loes Mertens, medewerkster van Biowallonie, vertelde meer over de robuuste rassen. “Dit jaar is het droog en warm, vorig jaar was net een heel nat jaar. We spreken dus niet alleen over ziektes zoals phytophthora maar ook over de gevolgen van klimaatveranderingen. Voor onderzoekers is het goed om de verschillen te zien. Het woord robuust bewijst steeds meer zijn nut in het kader van klimaatverandering.” Mertens vertelt dat het project ‘Robuuste Rassen’ sinds 2018 loopt in navolging van het Nederlandse project en sinds kort is er ook in Noord-Frankrijk een groep gestart.
“Er liggen steeds meer robuuste rassen in de rekken, in Wallonië meer dan zestig procent. We zijn nog niet aan de negentig procent van Nederland maar we gaan stap voor stap vooruit. En er worden ook steeds meer robuuste rassen gebruikt in de gangbare landbouw waar die ook bijdragen aan het verminderen van het gebruik van fungiciden. We moeten wel opletten voor een verzadiging van de keten. Sinds twee jaar hebben we immers een lichte overproductie van de bioaardappelen. Robuuste rassen zorgen voor meer stabiliteit in opbrengst maar we mogen geen overproductie genereren om het ineenstorten van de prijzen te voorkomen.”
Belgische cijfers erbij
Daniel Ryckmans van Fiwap haalde er de Belgische cijfers bij. “In februari 2021 hadden wij 56 procent robuuste rassen in België. In februari 2022 deden Bioforum en Inagro opnieuw onderzoek maar toen enkel in Vlaanderen. Toen kwamen de onderzoekers uit op 95 procent robuuste rassen.” De contouren van het onderzoek naar de robuuste rassen is vastgelegd in een convenant, dat in 2017 is ondertekend door veredelaars, telers en supermarktketens. Doel is om te komen tot een versnelde transitie naar robuuste aardappelrassen. Aanleiding was de schade die de grote phytophthora-uitbraak in 2016 veroorzaakte. Biologische telers zijn dan met handen gebonden, omdat zij immers niet de beschikking hebben over chemische middelen om in te grijpen.
Volgens Ryckmans wordt er in de herfst een nieuwe convenant ondertekend. “Wij gaan als goede Belgen in grote lijnen volgen. Het is belangrijk om hetzelfde concept te hebben, tenminste in de Benelux. De robuuste rassen gaan zich in de komende jaren ontwikkelen, zowel in gangbaar als bio. Daarom is het van belang dat bezoeken als dat van vandaag doorgaan en dat de informatie doorstroomt naar de gangbare telers. Zeker met de wetgeving die verandert en het klimaat dat anders wordt. Maar toch mogen we niet vergeten dat we nog een plaagjaar kunnen hebben. Hier hebben we een aantal rassen die geen resistentiegenen hebben (R-genen). In een zeer groot plaagjaar brengen die maar 10 of 12 ton voort ten opzichte van 35 tot 40 ton in goede jaren.
Het demonstratieperceel
Het demoperceel was vanaf 2018 in overgang naar bio en effectief bio in 2022. De aardappelen werden gepoot op 4 mei, kregen negentig eenheden stikstof en op het eerste demoperceel werd er vier maal tien liter beregend. Bovendien probeerden de onderzoekers kunstmatig te infecteren met phytophthora. Alice Soete, onderzoekster bij het CRA-W, ontwikkelde enkele klonen. Zij gaf de aanwezigen een indicatie van de extreme omstandigheden waaronder de aardappelen dit jaar te lijden hadden. “Er viel in mei, juni, juli en augustus respectievelijk 24, 88, 3 en 35 liter neerslag, waarbij de helft in augustus op één dag viel.
Wat betreft de temperaturen kenden we 25 dagen met een temperatuur boven 25 graden, tien dagen was het boven 30 graden en één dag was het 38 graden. Dit zijn extreem ongunstige omstandigheden voor de ontwikkeling van phytophthera. In gans België is het maar vier keer aangetroffen, wat erg weinig is. De phytophthora-waarschuwingsdienst heeft dan ook maar drie keer een waarschuwing uitgestuurd.” Eind 2022 verschijnt er een rapport met alle analyseresultaten na de oogst, ook met de culinaire resultaten.
21 rassen op de lijst
Soete gaf samen met Ryckmans en Feriel Ben Abdallah van CRA-W uitleg bij de getoonde rassen. In bakken werden er telkens vier planten per ras gelegd. “De resultaten zijn nog indicatief omdat er nog geen herhalingen genomen zijn, dat gebeurt voor de hoofdoogst. Per klasse (vastkokend, zachtkokend, friet en chips) werden eerst wat algemene cijfers gegeven. Die hadden dan betrekking op opbrengst per struik of ton per hectare, onderwatergewicht en calibrering. Aansluitend werden de aardappelen ras per ras bekeken met commentaar van kwekers, handelshuizen of de onderzoekers.
Tijdens het bezoek konden de aanwezigen 29 robuuste rassen en zes klonen uit het selectieprogramma van de CRA-W bekijken. Het betreft 21 rassen die zich reeds op de robuuste rassenlijst van 2022 bevinden, en een aantal andere rassen die kandidaat zijn voor de lijst. Omgekeerd waren er ook een aantal rassen waarbij de onderzoekers zich luidop afvroegen of ze nog wel op de lijst van de robuuste rassen thuishoren.
Dit is een artikel uit de Akkerbouwkrant. Wil je deze thuis ontvangen? Klik hier.
Tekst en beeld: Seppe Deckx