De Vlaamse start-up Protealis werd anderhalf jaar geleden opgericht. Het bedrijf heeft zichzelf als doel gesteld om zo snel mogelijk sojarassen op de markt te brengen die aangepast zijn aan onze omstandigheden. Meer recent werd er ook gestart met het veredelen van gele erwten. “We zetten in op de gewassen van de toekomst en willen ervoor zorgen dat het voor de landbouwer rendabel wordt om ze te telen.”
Recent stelde het bedrijf specifieke, high-tech-infrastructuur voor speed-breeding voor. In een dergelijke setting heersen de ideale omstandigheden wat betreft onder meer licht, temperatuur, vochtigheid en dag- en nachtritme, om de planten in een recordtempo te laten groeien en van zaad naar zaad te brengen. Dat zorgt ervoor dat het proces om betere rassen te ontwikkelen deels wordt losgekoppeld van de seizoenen en een gans jaar door versneld kan verder gaan. Het veredelingsproces van soja en gele erwt wordt op deze manier dus met maar liefst drie jaar ingekort.
95 procent Zuid-Amerikaans
Benjamin Laga, ceo van Protealis: “Nieuwe rassen veredelen is traditioneel een traag proces, want je bent afhankelijk van de seizoenen en de generatietijd van het gewas. Maar als je kijkt naar de noden van de landbouw, de consument en de planeet, dan is tijd een luxe die we niet meer hebben. Dankzij speed-breeding valt de afhankelijkheid van de seizoenen in de eerste stappen van veredeling weg, en korten we de generatietijd significant in. Waar andere veredelaars hun middelen en technologie inzetten op de grootste markten zoals tarwe en maïs, hun cash-crops, investeren wij resoluut in de gewassen van de toekomst. Voordeel is dat wij geen marktaandeel hebben in andere gewassen dat we moeten verdedigen.”
Laga legt uit dat zeventig procent van de eiwitten in Europa geïmporteerd wordt. “De belangrijkste bron van eiwitten is soja en daarvan komt zelfs 95 procent uit Zuid-Amerika. Dit is uiteraard niet goed voor ons ecosysteem. Bovendien is proteïne is in essentie stikstof en dus importeren we buitenlandse stikstof die hier accumuleert. Daarenboven gebruiken we die eiwitten dan nog eens op de minst efficiënte manier, namelijk als veevoer. Slechts zeven procent is bestemd voor humane voeding.”
Rendabele alternatieven
“Voor mij is dit niet de schuld van de landbouwer maar van de consument: het zit in onze levensstijl. Wij vinden daarom dat we op zoek moeten gaan naar een situatie die zowel goed is voor de omgeving als voor de landbouwers. Daarom moeten we hen alternatieven aanreiken die rendabel zijn. We moeten lokale recyclage van stikstof stimuleren en de best mogelijke manier gebruiken om eiwitten te gebruiken voor de productie van vlees- en melkvervangers.
Daar is veel vraag naar maar het grote probleem voor de industrie is om op de wereldmarkt soja te vinden zonder ggo’s (genetisch gemodificeerde organismen, red.). Want dit mag in Europa niet gebruikt worden in producten voor menselijke consumptie. Protealis investeert daarom in (peul)gewassen voor de toekomst om de teelt ervan zo snel mogelijk rendabel te maken.”
Technologieplatform
In eerste instantie werd een technologieplatform opgezet. Protealis hergebruikt de historische data die het heeft met behulp van artificiële intelligentie. “We passen genetische diagnostiek toe op alle planten die we gaan produceren. We testen ze dus niet alleen op het veld maar op basis van hun genetische vingerafdruk voorspellen we welke planten het best aangepast zijn voor teelt in onze streken. Voorspellingen en werkelijke observaties zijn dus gecombineerd. Daarnaast zetten we drone imaging in voor het inschatten van grootte, afrijping of bodembedekking.”
Om de optimale gewassen te selecteren, is het nodig om binnen de variëteiten die ze hebben, de selectie te verbeteren. “Daarvoor is het nodig om instabiliteit te creëren. Zo bekom je diversiteit. Na vier generaties inteelt van deze planten, krijg je dan stabiele nakomelingen. En die gaan dan naar het veld voor de veldtesten. Vier generaties betekent vier jaar. Door het opzetten van de groeikamer wordt dat proces verkort tot één jaar want men kan vier generaties per jaar telen in zo’n groeikamer. Het hele proces duurt daarom vijf à zes jaar in plaats van acht à tien. Dat betekent een enorme tijdswinst.”
Stikstoffixatie
Een tweede belangrijk aspect waar Protealis vol op inzet, is het microbiële. Soja kan zelf stikstof uit de lucht fixeren door symbiose met bepaalde bacteriën. “Op die manier heb je geen extra stikstof nodig voor het gewas. Bovendien is een deel van de stikstof ook beschikbaar voor het vervolggewas en dus moet je ook dan minder bemesten (ongeveer zestig procent van de normale bemesting, red.).” Maar deze bacteriën zijn net als de plant van oorsprong tropisch en kunnen dus moeilijk overleven in koude voorjaarsbodems. Daarom zocht Protealis naar bacteriën die kunnen worden toegevoegd bij het zaaien. Die heeft het bedrijf gevonden en geoptimaliseerd. De volgende stap is om deze bacteriën aan te brengen in een coating rond het zaad. Hier bestaat reeds commerciële infrastructuur voor en Protealis zal een protocol opstellen zodat ieder zaad correct bedekt is en de bacteriën lang genoeg in leven blijven.
Het bedrijf maakt tienduizenden kruisingen en uiteindelijk gaan er per jaar maar twee of drie naar de markt. Protealis heeft ondertussen al twee goedgekeurde rassen in portefeuille en elf in aanmelding. De eerste test in het veld zijn veelbelovend maar je hebt meerdere testjaren op meerdere locaties nodig. Daarom gebeuren er testen in zeven landen, waaronder België en Nederland. Om goedgekeurd te worden, moet een nieuw ras een meerwaarde hebben ten opzichte van rassen die reeds op de markt zijn. Protealis staat al vrij ver omdat het bedrijf het veredelingsprogramma van onderzoeksinstelling ILVO heeft overgenomen en ook gebruik kan maken van het reeds uitgevoerde onderzoek door het Vlaams Instituut voor Biotechnologie voor wat betreft de bacteriën. Beide projecten zijn ingekanteld in Protealis.
Rendabel vanaf 3,5 ton per hectare
“Sojateelt zou rendabel moeten zijn bij een opbrengst van 3,5 à 4 ton per hectare als het meegenomen wordt in de volledige teeltberekening. De teelt is vooral geschikt voor minder goede bodems. Ook naar bestrijding is er weinig nodig: één behandeling vooropkomst en één keer in het seizoen een fungicidenbehandeling. De ziektedruk is vrij laag, mede omdat er nog niet zoveel soja geteeld wordt. Het grootste probleem is duivenschade.
Het oogsten kan met het bestaande materieel.” Voor de akkerbouwer is het in deze fase vooral belangrijk om de agronomische kennis op te bouwen via pilootprojecten. “We willen met ons zaad en goed begeleide boeren kennis verspreiden en dan snel opschalen naar grotere volumes. De Europese sojateelt is gestart in Italië en Oostenrijk en dat breidt zich uit naar Frankrijk, Polen en Duitsland. Wij willen ook een kern opzetten in België. Partners zijn geïdentificeerd. Landbouwers zoeken we nog. Het belangrijkste is daarom dat we moeten zorgen dat de boer verdient aan de teelt. Niet alleen aan zijn kilo’s maar we moeten ook een incentive geven bij een hoger eiwitgehalte. Op die manier geeft Protealis perspectief aan de landbouwers.”
Dit is een artikel uit de Akkerbouwkrant. Wil je deze thuis ontvangen? Klik hier.
Tekst en beeld: Seppe Deckx