Twee derde van de Vlaamse landbouwers is tevreden over de bodemkwaliteit van hun percelen en 53 procent doet aan niet-kerende bodembewerking op minstens één perceel. Dat zijn enkele van de voorlopige bevindingen uit een breed verspreide enquête in het kader van Europees project SoildiverAgro.
Dat project, dat in Vlaanderen getrokken wordt door partners ILVO, Inagro, PSKW en Pomona, test in verschillende Europese landen de impact van een aantal landbouwpraktijken op bodembiodiversiteit. De onderzoekers bekijken niet alleen de werkelijke impact op de proefpercelen, maar bevragen dus ook de kijk en inbreng van de landbouwer over de onderzochte praktijken. Zo willen ze tot realistische en haalbare aanbevelingen komen. De enquête voor de Vlaamse landbouwers kan nog steeds ingevuld worden.
Bodembeheerspraktijken: wat vindt de boer?
ILVO polst in een enquête naar de mening van de Vlaamse landbouwers over de kwaliteit van hun bodems in het algemeen, en over de toepasbaarheid van niet-kerende bodembewerkingen in het bijzonder. De enquête is nog niet afgerond, maar met de eerste resultaten kan alvast gezegd worden dat er algemene tevredenheid heerst over bodemkwaliteit bij de boeren én dat niet-kerende bowembewerking al vaak wordt toegepast.
Boeren zijn tevreden over hun bodemkwaliteit
Twee derde van de landbouwers geeft aan tevreden te zijn over de bodemkwaliteit van hun percelen. De andere bevraagden hebben hier geen uitgesproken mening over. Nagenoeg alle landbouwers hechten veel belang aan bodemkwaliteit en zien het als hun persoonlijke plicht om hierin te investeren.
Praktijken die volgens de bevraging het meest worden gebruikt om bij te dragen aan de algemene kwaliteit van landbouwbodems zijn het inwerken van gewasresten, een brede teeltrotatie hanteren van meer dan vier jaar, groenbedekkers en vanggewassen inzaaien, akkerrandenbeheer, en minder gaan ploegen, niet-kerend werken of de bodem minder diep bewerken. Praktijken die minder in gebruik zijn, zijn directe inzaai, precisiebemesting, mulching, mengteelten en boslandbouw.
Niet-kerend bewerken is geen taboe
Meer dan de helft van de voorlopige deelnemers past nu al niet-kerende bodembewerking toe op minstens één perceel. De deelnemers geven aan dat ze daarmee vooral de vruchtbare toplaag van de bodem willen behouden of opbouwen, erosie willen vermijden en het bodemleven niet willen verstoren. Landbouwers die hun twijfels hebben bij niet-kerende bodembewerking hebben óók hun redenen: ze vrezen een hoge onkruiddruk, verdichte bodemlagen of te vochtige bodems bij natte weersomstandigheden, gewasresten die blijven liggen of een te grof zaaibed; machines voor niet-kerende bodembewerking zijn soms minder beschikbaar, of hun teeltplan laat niet altijd toe om de ploeg te laten staan.
Een andere opvallende bevinding is dat 53 procent van de deelnemers niet-kerende bodembewerking zouden overwegen indien ze positieve ervaringen van niet-kerende bodembewerking bij anderen kunnen zien.
Bodembeheerpraktijken op de proef
De Europese partners in het SoildiverAgro-project testen ook verschillende praktijken op proefvelden of praktijkpercelen. In Vlaanderen ligt de focus op gebruik van compost, inzaai van groenbedekkers en niet-kerende bodembewerking.
De finale resultaten van het project zijn nog niet bekend, maar uit de eerste ervaringen van de experten blijkt dat in de proef op het ILVO bij niet-kerende bodembewerking meer organische koolstof, onder andere via het toedienen van compost, accumuleert in de toplaag. In die toplaag oefent koolstof cruciale functies uit. Ze gaat aggregaatvorming, verslemping en erosie tegen en stelt nutriënten ter beschikking van het gewas. Stijging van het organisch koolstofgehalte in deze toplaag is vanuit landbouwkundig standpunt dus zeer interessant.
In de PSKW-proeven meet men een verdubbeling van het aantal regenwormen bij niet-kerende bodembewerking ten opzichte van bewerking met spitfrees. Regenwormen spelen een belangrijke rol in het bevorderen van de bodemstructuur. De potentieel negatieve effecten, zoals een hogere onkruiddruk, lijken niet eenduidig méér voor te komen bij een omschakeling naar niet-kerende bewerking.
Bron: ILVO vlaanderen