Bij akkerbouwbedrijf Peter Serry CommV in Kruisem (Oost-Vlaanderen) ligt er op het hoogtepunt van de campagne meer dan vijfduizend ton aardappelen in de loods. Geen wonder dat er enorm veel wordt geïnvesteerd in een goede bewaring. Mechanische koelinstallatie, ventilatie, zelfs kachels zitten er in de loodsen.
Maar de belangrijkste boodschap die de akkerbouwer en zijn vader meegeven is toch dat je pas goed kan gaan bewaren als de aardappelen op het juiste ogenblik geplant en gerooid worden. “Wij zijn geen kalenderboeren, de aardappelen gaan de grond in als die er klaar voor is en ze moeten afgerijpt zijn om te oogsten.”
Dit jaar werden de aardappelen bij akkerbouwbedrijf Peter Serry CommV pas gepoot vanaf eind mei. Dat is ruim een maand later dan in een gemiddeld jaar. “Wij kunnen niet genoeg benadrukken hoe belangrijk het is om te werken met de natuur, niet met de kalender”, zegt vader Serry. “Wij kunnen niet planten en rooien zoals de politiek wenst, wij hangen af van het weer. Je kan volgens ons aardappelen enkel oogsten als ze rijp zijn voor bewaring, anders rotten ze. Tarwe ga je toch ook niet oogsten als ze niet rijp is. Mensen moeten heel goed beseffen dat producten een pak duurder zullen worden als we voor een bepaalde datum moeten rooien. Je hebt minder kilo’s en minder kwaliteit.”
Niet afhankelijk van transport fabriek
Peter Serry vertelt dat er op zijn bedrijf quasi alleen aardappelen geteeld worden op gemiddeld honderdtachtig hectare. “Hiervoor pachten we 95 procent van de grond. 75 procent van de teelt gebeurt op contract. Het overgrote merendeel van de aardappelen zijn bewaaraardappelen van het ras Fontane. Doorheen de jaren hebben we geleerd dat dit een goed ras is en dat het gemakkelijker is voor de bewaring. Je kan de cellen beter indelen als je maar één ras teelt.”
Natuurlijk waren ze bij Serry blij met de regen van begin augustus. “Maar wij hebben laat en in droge omstandigheden geplant en hadden altijd vocht in de grond. Sinds enkele jaren werken we ploegloos. Wat wij doen is de grond tien tot vijftien centimeter optrekken en vervolgens laten we rundermengmest injecteren. Daarna strooien we haspargit, trekken we de grond op tot 25 centimeter en wordt er stikstof toegediend. Dan gaan we diepgronden, rotoreggen in combine om de eerste keer klaar te leggen en dan nogmaals diepgronden frezen, planten en aanaarden in één beweging. We doen alles zelf: klaarleggen, planten, spuiten en rooien. Op het veld reinigen we de aardappelen zodat de meeste aarde daar achterblijft en dan brengen we ze met eigen transport naar het bedrijf.”
Goede dagen moet je kunnen benutten
Vader en zoon Serry leerden al snel dat afhankelijkheid van vrachtwagens van de fabriek soms erg nefast kan zijn. “Bij goed weer in oktober moet je kunnen rijden. Elke dag na vijf oktober dat je later bent, neemt het rendement af. Er is minder zon, de grond is minder droog en de aarde zeeft minder goed. En zo kom je aan minder capaciteit per dag. Per dag tien hectare rooien betekent ongeveer twintig vrachtwagens. Als je maar vijftien vrachtwagens krijgt van de fabriek in plaats van twintig, verlies je 25 procent van een mooie dag. Wij hebben vier opleggers, want de goede dagen moet je kunnen benutten.”
Bewaren met de techniek van Tolsma
In normale jaren start het rooien meestal vanaf 5 oktober. “We hopen nu toch ook op 10 oktober te kunnen starten. Maar we rooien pas als ze oogstrijp en velvast zijn, anders heb je meer kans op rotten. En ze moeten ook kunnen ademen, ze mogen dus niet dichtgesmeerd zijn met modder als er te nat gerooid wordt. Het product is altijd leidend om te bepalen of we rooien.”
Voor het bewaren van de aardappelen maken ze bij Serry gebruik van een mechanische koelinstallatie van Tolsma. “We hebben zowel cellen met bovengrondse koepels als cellen met roosters waar er volledig onder de aardappelen wordt geventileerd door betonnen roosters. Via namontage door de Gentse firma Morti werden er verdampers opgehangen.” Peter de Waal van Tolsma vertelt dat het gaat om indirecte koeling op propaan glycol. “Op het dak staat er een buitenunit met propaan, via leidingen wordt er water met glycol naar de verdampers gepompt. Dat is een natuurlijk koudemiddel, vrij van freon en dus milieuvriendelijk. Akkerbouwers kunnen hiervoor ook rekenen op VLIF steun.
De uitblaastemperatuur van de verdampers kan geregeld worden om zo weinig mogelijk te ontvochtigen. Vaak maakt men het temperatuursverschil tussen verdamper en aardappelen tijdens het inkoelen wat groter, dan heeft de koeling iets meer capaciteit. Op het moment dat de aardappelen op temperatuur zitten, maak je het verschil weer wat kleiner zodat de aardappelen minder gaan ontvochtigen.” Bij Serry kan men ook nog drogen met kachels. Als de aardappelen nat of te koud binnenkomen, kunnen ze dan eerst gedroogd en eventueel iets opgewarmd worden voordat we met wondhelling beginnen. Erna kunnen ze gekoeld worden.
Gewichtsverlies beperken
Eén van de grootste veranderingen bij het bewaren, is de komst van de vergassing (bij Serry met 1,4Sight, een kiemrustverlenger, red.) ter vervanging van CIPC toepassing. “Wij zijn er niet van overtuigd. Vergassen ruikt sterk voor onszelf en onze buren en is in onze ogen toch niet zo gezond. Onze TLlampen gaan erdoor kapot en bovendien moet je er altijd aan denken om twee dagen vooraf de koeling uit te schakelen. CIPC mag nog wel in bepaalde landen, dus de vraag is waarom Europa perse heiliger wil zijn dan de paus.
Met de koelinstallatie kunnen we het aantal kiemremmingbeurten verminderen en proberen we ook het gewichtsverlies meer te beperken. Want schommeling in temperatuur staat gelijk met verlies aan kilo’s. We kunnen dus langer bewaren. Dit jaar hebben we tot in juli geleverd. De kwaliteit was nog altijd erg goed. We bewaren bij zes à zeven graden. Nadeel is wel dat mechanische koeling enorm veel elektriciteit vraag. Daarom gaan we nog extra zonnepanelen bijleggen.”
“Tolsma was zowat de duurste aanbieder maar zij hebben volgens ons het meeste expertise en leveren het meeste uitleg na verkoop. Dat is erg belangrijk voor ons. Er ligt voor anderhalf miljoen euro in de loods, als we fouten maken is dat een ramp.” Peter de Waal bevestigt: “Bedrijven worden groter en zaakvoerders hebben veel aan hun hoofd. Wij gaan voortdurend langs bij landbouwers en dat is voor de meeste klanten een geruststelling. Bij Serry kom ik enkele keren per jaar langs, ik kan dan ook ervaringen van bij andere landbouwers delen.”
Je moet wel weten welke instructies je moet geven
Serry stelt het eenvoudig: “Zeven maanden sparen we voor een goed product maar op enkele weken kan je alles kapot maken. De bezoeken van Tolsma zijn dan ook een geruststelling.” De Waal gaat verder: “We komen nog wel situaties tegen waar het helemaal misloopt. Vaak door een tekort aan kennis bij de landbouwers. Het is in de moeilijke jaren dat je aardappelen ook goed moet zien te krijgen. De computer doet wat jij zegt. Maar je moet wel weten welke instructies je die computer moet geven.” Daarom is het devies van Serry ook ‘luister naar de specialist’. “De installatie werkt goed en als er toch een probleem is, lossen ze het snel op. Ze zijn dag en nacht beschikbaar.” Volgens De Waal is Whatsapp een enorm dankbare app hiervoor. “Bovendien kunnen we de computer ook overnemen vanop afstand.”
Schrik van slecht pootgoed
Serry vindt het ook belangrijk om kennis te kunnen uitwisselen met collega’s. “Er gaat tenslotte heel veel geld om in de aardappelen. Uiteraard zijn het soms ook echte concurrenten, niet in de laatste plaats door de strijd om land te kunnen pachten. Elk jaar nemen we stalen van het land dat we pachten en we passen de bewerkingen aan de ontleding aan. Zo weten we perfect welke noden er voor het perceel zijn. Wij bekalken dan bijvoorbeeld bij.
Land vinden lukt uiteindelijk wel, in de teelt zelf heeft het bedrijf al veertig jaar ervaring en voor het bewaren is er techniek en ondersteuning van Tolsma. Het is steeds meer een uitdaging om pootgoed van goede kwaliteit te krijgen “Het probleem is dat je het resultaat van pootgoed pas bijna honderd procent weet na het planten. Bij controle van het pootgoed bij ontvangst en kort erna weet je natuurlijk ook al iets. Maar als er bijvoorbeeld maar vijftig procent opkomt, moeten we wel honderd procent leveren. Dit is een te groot risico. Het perceel is bovendien voor honderd procent goede oogst gepacht en bemest. De pootgoedhuizen moeten daar een sterkere rol in opnemen vinden wij.”
Dit is een artikel uit de Akkerbouwkrant. Wil je deze thuis ontvangen? Klik hier.
Tekst: Seppe Deckx
Beeld: Peter Serry en Seppe Deckx