Als akkerbouwer draait alles om het creëren van een mooi gewas. Deze taak hoeft niet te stoppen bij de oogst. Steeds meer akkerbouwers kiezen voor het gebruik van korte ketens, waarbij hun producten direct van het land naar de consument gaan. Daarnaast neemt de aandacht voor biodiversiteit toe. Binnen Living Lab Fryslân voegen akkerbouwers de daad bij het woord, door deze strategie toepassen.
Folkert Botma is biologische akkerbouwer in Engwierum, een Fries dorp aan de rand van de het Lauwersmeer. Bij de Botma Pleats staat biodiversiteit en het versterken en ondersteunen van het ecosysteem centraal. Daarom teelt hij dertig verschillende gewassen, veertig kruidensoorten en zaait tevens bloemenstroken in. Dit creëert meer biodiversiteit boven en onder de grond. “Wij geloven dat voeding een rol speelt in alle facetten van de samenleving”, laat Botma weten. “Uiteraard bij telers en verwerkers, maar ook bij consumenten.
Gezonde planten vormen gezonde voeding en dit maakt mensen ook weer gezond.” Vanuit deze visie is de Botma Pleats na twintig jaar biologische teelt aan het overstappen op regeneratieve landbouw. In deze manier van landbouw staan ondersteuning en versterking van de bodem centraal. Gewassen voeden elkaar, waardoor de plantgezondheid verbetert en een betere ziektebestendigheid ontstaat, dit heet companion planting. Ook vormen de gewassen het hele jaar door schuilplaatsen voor fauna, dankzij verschillende bloeimomenten. De bodem is hierbij zo goed mogelijk ondersteund. Dit betekent het gebruik van groenbemesters en niet-kerende grondbewerking. De rustpercelen zijn in onderhoud door zestig Hereford runderen, die de bodem begrazen en bemesten. Zo komt circulariteit terug op het bedrijf.
Strokenteelt
Bij de overstap naar regeneratieve landbouw kwam al snel strokenteelt om de hoek kijken. In deze teelt zijn percelen verdeeld in stroken van bijvoorbeeld drie meter. Botma heeft acht groepen gewassen, die jaarlijks drie tot vier stroken opschuiven, waardoor de overdracht van plagen is geminimaliseerd. Dit komt ook naar voren in een onderzoek van het Louis Bolt Instituut. Hieruit bleek dat bij Botma drie tot vier keer minder protozoa (ziekteverwekkers) in de bodem aanwezig waren in de strokenteelt in vergelijking met hun ‘slechtste’ perceel in de monocultuur.
Hun overstap op strokenteelt gaat aan de hand van ‘farm-to-order’. Hierbij breidt de Friese akkerbouwer ieder jaar het aantal stroken uit aan de hand van de wensen van de afnemers. “Eerst afnemers vinden en dan pas telen. Strokenteelt kost extra tijd en moeite, dit dient wel terugbetaald te worden”, vertelt Botma. Ieder jaar gaat hij in januari en februari om tafel met hun afnemers. Aan de hand van hun wensen wordt het bouwplan opgesteld. “Wij vinden dat voedselverspilling begint bij de telers”, meent Botma. “Op deze manier is er zo min mogelijk overbodig voedsel geteeld. Ook is de klant meer betrokken bij de teelt. De eerste aardappel van het jaar poten doen we bijvoorbeeld altijd samen met onze klanten”.
Korte keten
Botma heeft geïnvesteerd in een eigen verwerkingsunit, waar hun gewassen worden verwerkt tot gesneden groenten, soepen, sappen en maaltijden. Dit geeft een verhoogde waarde aan hun producten, welke in een straal van honderdvijftig kilometer worden afgezet. Zo worden consumenten in alle levensfasen voorzien van voedsel: zorginstellingen, mkb’ers (midden- en kleine bedrijven) en scholengemeenschappen. Met de zorg vond Botma al snel een aanknopingspunt. “Daar kunnen micronutriënten en eiwitten cliënten net een extra steuntje in de rug geven.” Ook houdt deze sector zich bezig met verduurzaming door producten zoveel mogelijk lokaal en biologisch in te kopen. Dit sluit aan op de visie van de Botma Pleats.
“We proberen steeds een stapje verder te denken”, laat Botma weten. “De groentesappen zijn sinds oktober op de markt. We kunnen steeds meer met de producten, die we in Noord-Friesland verbouwen.” Akkerbouwers met interesse in korte ketens adviseert Botma om te kijken naar je huidige bedrijfsvoering. Wat past daarbij? “Wij hebben klanten die het hele jaar door zevenhonderd tot achthonderd kilogram aardappelen per week aankopen. Dit past bij onze schaalgrootte, maar dit kan voor de buurman heel anders zijn”, aldus Botma.
Waarde vergroten
Dat er veel mogelijk is met producten van Nederlandse afkomst werd duidelijk uit het verhaal van Hero Havenga de Poel, biologische akkerbouwer in de Negenboerenpolder. Onder de naam Landgoud brengt hij veel verschillende producten op de markt: van risotto op speltbasistot Groninger mosterd, bier en wijn. Al hun producten gaan naar de korte keten. De granen slaat Havenga op in kisten en worden verwerkt tot melen en pasta’s. Op deze manier wordt de waarde gedurende het proces vergroot: van circa één naar tien euro opbrengst per kilo.
De akkerbouwer heeft zestig hectare Groninger bio-grond in zijn bezit, net als tien hectare natuurgebied (2,5 hectare dijk en 8 à 9 hectare kweldergebied). “Ons bedrijf was te klein om mee te draaien in de schaalvergroting”, vertelt Havenga. “Groeien wilden we niet, dus gingen we het anders doen. Zo is Landgoud ontstaan.” Gewassen als mosterd en vlas maken standaard vijftien tot twintig procent uit van het bouwplan van Havenga. Op deze manier vliegen er veel bijen rond de percelen, die andere gewassen bestuiven.
Boer of voedselproducent?
Havenga hield akkerbouwers een spiegel voor: “Bent u boer of voedselproducent? Als boer zijnde werk je grotendeels vanuit een bouwplan naar de afzet toe. Als voedselproducent doe je dit andersom. Er is geen goed of fout, maar het is een andere benadering. Denk goed na waarom je iets doet.” De eerste stap zet je zelf De Botma Pleats gaat voor een toekomstbestendige landbouw, waarbij biodiversiteit en ecosystemen de boventoon voeren. “Onze missie is om onze kennis met boeren om ons heen te telen, zodat andere bedrijven ook gezond kunnen telen voor de volgende generaties”, vertelt de akkerbouwer hierover.
Als Havenga één tip voor collega’s hieraan toe mag voegen dan is dat wel: “Kijk vanuit de toekomst waar je wilt staan en welke stappen je moet zetten om daar te komen. Dit werkt beter dan overdenken in het nu. Biologische teelt is meer dan alleen de spuit laten staan. Het gaat om dansen met de natuur. De natuur is je opdrachtgever. Je moet meebewegen met de percelen en jaargetijden. Dat zie je terug in je producten.”.
Tekst: Kim Sjoers
Beeld: Living Lab Fryslân en Kim Sjoers