Innovatie is vaak geprofileerd als een sleutel om de uitdagingen waarvoor de Vlaamse landbouwsector staat het hoofd te bieden. Vroeger leek het voldoende om vanuit landbouwonderzoek oplossingen te bieden, maar vandaag blijken kennis en expertise nodig van een hele reeks betrokkenen om tot echte verandering te komen.
Landbouwers, onderzoekers, adviseurs, beleidsmakers en zelfs burgers worden steeds vaker gevraagd om samen te innoveren. Experts noemen dat “interactieve innovatie”. Maar wat is dat? En hoe ver staan we daarmee in Vlaanderen?
Interactieve innovatie
Interactieve innovatie is het samenbrengen van verschillende types actoren om tot innovatie te komen. “Alleen ga je sneller, samen kom je verder” is een vaak gehoord spreekwoord in deze context. Europese onderzoeksprojecten besteden steeds meer aandacht aan de omkadering en vormgeving van zo’n interactieve innovatieprocessen. Bij ILVO onderzoeken ze de samenwerkingsprocessen achter technologische, proces- en sociale innovaties. Hoe wordt samengewerkt bij de ontwikkeling van drones voor het scannen van ziektes op gewassen? Hoe loopt dat bij de ontwikkeling van nieuwe producten zoals hop pellets? En hoe ontstaan nieuwe machine-ringen? Op de projectwebsite van LIAISON kan je verschillende cases bekijken.
Kennisdeling
Voor Vlaanderen bracht ILVO de betrokken actoren en organisaties in de Vlaamse landbouwsector in kaart, net als hun onderlinge verbanden en de manier waarop zij kennis met elkaar delen en opbouwen. Deze analyse toont dat stevig ontwikkelde netwerken tussen boeren, adviesdiensten, onderzoeksinstellingen, proefcentra en landbouworganisaties een grote troef zijn in Vlaanderen. Vergeleken met andere delen van Europa heeft Vlaanderen een grote diversiteit aan actoren die innovatie mogelijk maken en hiervoor kunnen en durven samenwerken.
Ruimte voor verbetering
Toch is er ook in Vlaanderen ruimte voor verbetering. Niet voor elk type innovatie of in elke subsector zijn de individuele actoren en organisaties even goed in staat om de juiste partners, kennis of financiering te vinden voor hun innovatieproject. Er zijn ook verschillen tussen de sectoren en thematieken in termen van de kwaliteit van netwerken tussen de actoren en organisaties. Zo staan bijvoorbeeld de praktijkcentra in Vlaanderen vaak in nauw contact met de landbouwer, maar is de afstand groter voor de universiteiten en andere onderzoekscentra. Daarenboven ontbreekt het de actoren soms aan een aantal noodzakelijke vaardigheden of kennis om co-innovatieprocessen tot een goed einde te brengen. De link tussen advies en onderzoek is in Vlaanderen ook niet structureel ingebed, wat dit laatste nog in de hand werkt.
Charlotte Lybaert (ILVO): “De ingrediënten voor een “interactief” innovatieve landbouwsector zijn hier zeker aanwezig, maar de receptuur kan nog beter. De grootste winst valt te boeken bij sterkere linken tussen onderzoeks- en kenniscentra en landbouwers en beter begrip van wie welke kennis, expertise en vaardigheden bezit.”
Bron: ILVO