Naar aanleiding van de grote uitdagingen binnen de landbouwsector en de boerenprotesten, vereenvoudigde de Europese Commissie recent een aantal regels voor het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). De Vlaamse Regering heeft zonet een voorstel om deze vereenvoudigingen in Vlaanderen in te vullen, principieel goedgekeurd.
De vereenvoudigingen hebben vooral betrekking op de conditionaliteit. De voorgestelde aanpassingen zijn nog onder voorbehoud tot de Europese Commissie ze formeel goedkeurt en gaan, op een enkele uitzondering na, in voege vanaf 2025.
Wat houdt het voorstel in?
Bodembedekking tussen 1 december en 31 januari
Landbouwers moeten binnen de conditionaliteit op minstens 80% van hun bouwlandareaal zorgen voor bodembedekking tijdens de winter (GLMC 6). Hoe een landbouwer hieraan kan voldoen, wordt vanaf dit najaar (campagne 2024) vereenvoudigd. Vanaf dan zullen landbouwers aan deze norm voldoen wanneer zij tussen 1 december 2024 en 31 januari 2025 op 80% van hun bouwlandareaal zorgen voor een bedekking van de bodem. Voorbeelden van bedekking zijn een groenbedekker of een nateelt, het behouden van de stoppel na de oogst, …
Kleigronden in de landbouwstreek Polders en Duinen worden in het kader van het GLB vrijgesteld van deze verplichting.
Daarnaast blijft de vanggewasregeling volgens de verplichtingen van MAP 6 wel van toepassing. En de naleving ervan is ook vervat in de conditionaliteit.
Niet-productieve elementen en arealen
De verplichting om een deel van het bouwland te gebruiken voor niet-productieve elementen en arealen op bouwland (GLMC 8) valt weg vanaf 2025. Vlaanderen zet verder in op een stimulerend beleid waarbij landbouwers vrijwillig niet-productieve arealen en elementen aanleggen en onderhouden, waarvoor ze een vergoeding ontvangen. Zo kunnen ze deelnemen aan de ecoregeling bufferstroken, de ecoregeling ecoteelten (bv inzaai van een faunamengsel, tagetes, gele mosterd,…), de niet-productieve investeringssteun en de beheerovereenkomsten.
De verplichtingen uit de natuurwetgeving tot het behoud van landschapselementen en het verbod op het snoeien van hagen, heggen, houtkanten en bomen tijdens het broedseizoen blijven wel van toepassing binnen de conditionaliteit.
Gewasrotatie
Vanaf 2025 zijn er twee mogelijkheden om aan gewasrotatie (GLMC 7) te voldoen:
- Ofwel via gewasrotatie. Vanaf 2025 wordt de invulling van gewasrotatie ook vereenvoudigd. Zo voldoet een landbouwer aan de norm gewasrotatie als hij op elk perceel ofwel een andere hoofdteelt (van een andere teeltgroep) zet ofwel een nateelt (van een andere teeltgroep) zet gedurende 12 weken.
- Ofwel via gewasdiversifiatie. De principes van gewasdiversificatie zijn dezelfde als deze die van de vergroeningsbetaling in het vorige GLB (2015-2022).
Landbouwers met een bouwlandareaal dat niet groter is dan 10 ha zijn bovendien vrijgesteld van deze norm. Daarnaast zijn percelen gebruikt voor de teelt van aardbeien of de forcerie van grondwitloof ook vrijgesteld van gewasrotatie. Tot slot wordt de afwijking om mais na mais te telen op percelen besmet met knolcyperus tot wanneer het perceel vrij is van knolcyperus, uitgebreid naar gans Vlaanderen.
Op Conditionaliteit 2023-2027 vindt u meer informatie over deze vereenvoudigingen.
Bron: Agentschap Landbouw