Vlaams Landbouwminister Hilde Crevits (CD&V) pleit voor een geïntegreerde aanpak om de biodiversiteitsdoelstellingen af te stemmen op de voedselvoorziening. “Het debat moet in de breedte worden gevoerd, niet met de focus op één sector.” Dat antwoordde ze op een vraag van parlementslid Chris Steenwegen (Groen) over het Natuurrapport 2020. Het thema leverde een stevig debat op.
Tijdens de Commissie Landbouw in het Vlaams parlement werd het Natuurrapport 2020 (NARA) van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) uitvoerig besproken. Het rapport licht de Europese natuurambities door die Vlaanderen tegen 2020 moest halen. Maar met een 0,5 op 6 doelstellingen, scoort de natuur in Vlaanderen nog steeds ondermaats.
Volgens Groen-parlementslid Chris Steenwegen is de landbouw op dit moment nog te veel een remmende factor voor de bescherming van de natuur. “Nochtans kan onze agrarische ruimte een versterkende en ondersteunende rol spelen”, zegt hij. Die oproep tot samenwerking met de landbouwsector was bovendien één van de boodschappen in het NARA. “Het komt erop neer dat we moeten streven naar een landbouw die samenwerkt met de natuur in plaats van die tegen te werken.”
Inpassen in de Voedselstrategie
In haar antwoord benadrukt minister Crevits dat de landbouw al jaren heel veel inspanningen levert. “Die moeten ook erkend worden”, stelt ze. “Zo wordt al jaren ingezet op bufferstroken, vanggewassen, emissiearme stallen, korteketenactiviteiten, het stimuleren van biologische landbouw, het inzetten van agromilieu- en klimaatmaatregelen, het verminderen van voedselverliezen, het stimuleren van hergebruik van reststromen enzovoort.”
Toch beseft ze ook dat nog werk aan de winkel is. “Vanuit de Europese biodiversiteitsstrategie en de Farm-to-Forkstrategie wordt bekeken hoe onze voedselvoorziening verder verduurzaamd kan worden. De aanbevelingen uit het rapport moeten we op elkaar trachten af te stemmen om tot een geïntegreerde aanpak te komen.”
Dit wordt een belangrijke denkoefening die Crevits breed zal voeren bij de opmaak van de Vlaamse voedselstrategie. “Het is de eerste keer dat ik zo’n strategie wil maken en ik wil dat die gedragen wordt door alle stakeholders. We mogen de discussie niet verengen tot enkele specifieke onderdelen, maar moeten de hele keten in ogenschouw nemen.”
Op dit moment is haar administratie volop bezig aan de voorbereidingen van het nieuwe GLB Strategisch Plan. “De uitdagingen die het NARA beschrijft, zijn groot, en ook met het nieuwe GLB willen we eraan bijdragen”, aldus Crevits. “Dit zal onder meer gebeuren via de verhoogde conditionaliteit en een aantal zeer goed ontworpen ecoregelingen, agromilieuklimaatverbintennissen en beheerovereenkomsten. In die groene architectuur zal ruimte zijn voor zowel laagdrempelige maatregelen, om zoveel mogelijk landbouwers te overtuigen om in te stappen, als hoogdrempelige maatregelen, die eerder maatwerk en een gebiedsgerichte aanpak vragen.”
“Inspanningen ontoereikend”
Steenwegen erkent dat de landbouwsector al veel inspanningen heeft geleverd, maar hij plaatst vraagtekens bij de effectiviteit ervan. “Het gaat uiteindelijk over het resultaat, het gaat over onze milieukwaliteit. Vraag het aan iedereen die met biodiversiteit bezig is: overal elders is er meer biodiversiteit, behalve in landbouwgebied. Dat is onze grote ‘biodiversiteitswoestijn’,” zegt hij.
Hij wijst erop dat de achteruitgang van de biodiversiteit wordt beschouwd als de allergrootste bedreiging voor de samenleving. “Het resultaat van alle maatregelen die u opnoemt is totaal onvoldoende. Daarom hebben we nu nood aan een echte transitie en de landbouw zal daar niet aan ontsnappen. Maar het grondige debat over een toekomstvisie voor onze landbouw die in overeenstemming is met de milieurandvoorwaarden, wordt moeilijk gevoerd. We hebben twee mogelijkheden. Ofwel gaan we daar proactief mee aan de slag, voeren we dat debat en proberen we die visie naar de toekomst te ontwikkelen. Ofwel doen we dat niet, en dat zal vooral ten koste gaan van de sector zelf.”
In haar tussenkomst noemt Mieke Schauvliege (Groen) het antwoord van de minister “ontgoochelend”. Ze waarschuwt dat het de landbouwsector zal zijn die ook en vooral het slachtoffer zal zijn als de biodiversiteit verder achteruit gaat. “Engageer u, zet iedereen bij elkaar en zorg ervoor dat we echt naar die maatregelen gaan en dat we die landbouwer mee inschakelen als landschapsbouwer. Want we hebben de landbouw nodig om de biodiversiteit op te krikken, en die verantwoordelijkheid moeten jullie ten volle opnemen.”
Economische omstandigheden landbouwers
Bart Dochy (CD&V) wijst er op dat de economische omstandigheden van de landbouwers ook een rol spelen in dit verhaal. “Een belerend vingertje is het laatste dat de landbouwsector vandaag nodig heeft”, aldus Dochy. “Het is niet de bedoeling om de verantwoordelijkheid voor de lange termijn af te wentelen op de individuele landbouwer. Die doet een inspanning binnen het kader waarin hij dat kan. Er moet misschien meer gebeuren, maar als dat niet kan worden ingepast in een globalere langetermijnvisie, waarbij die persoon en dat bedrijf economisch duidelijk een plaats hebben, dan zullen we er niet geraken. Dat is pleiten voor een bloedbad.”
De repliek van Schauvliege viel niet in goede aarde bij Crevits, die er naar eigen zeggen “pissed off” over is. “Ik pik het niet dat er wordt gezegd dat de boeren de oorzaak zijn van alle problemen die er zijn inzake biodiversiteit. Biodiversiteit is een zeer complex geheel. Zowel in het GLB als met de overheid leveren we extra inspanningen in agrarisch gebied, denk aan de ecoregelingen en een aantal niet-productieve investeringen waarbij biodiversiteit en landschapsbeheer dé cruciale thema’s zijn. Zeggen dat we niets doen en dat het allemaal blabla is, dat pik ik echt niet.”
Crevits wijst er op dat boeren meerdere rollen op zich nemen. “De zorg voor milieu en natuur is er één van, maar de hoofdtaak voor mij is de voedselproductie. Ik ben niet bereid om de discussie te verengen tot één rol. Biodiversiteit is bovendien ook een aandachtspunt voor ons allemaal. Het debat moet dus in de breedte worden gevoerd, niet met de focus op één sector. De weg van de geleidelijkheid is de enige weg om tot grote doorbraken te komen. En ik zal die dan ook consequent volgen”, besluit Crevits.
Bron: VILT