De druk op het middelenpakket in de suikerbietenteelt domineert de proeven van Stichting IRS bij proefbedrijf Ebelsheerd in Nieuw-Beerta en daarmee ook het gesprek tijdens de Praktijkdag Bieten, die op 31 mei werd georganiseerd.
In de veredeling is de zoektocht volledig op robuuste rassen gericht. “Maar meervoudige resistenties gaan weer ten koste van de opbrengst.” Voor onkruidbestrijding ligt de hoop bij mechanische alternatieven. Het vinden van een oplossing dat gaat met vallen en opstaan.
Ongewenste onkruidsoorten
“Wat als we niets doen?”, wijst IRS-onderzoeker Sjef van der Heijden naar een perceeltje onbehandeld. Te ontwaren vallen onder andere varkensgras, zwaluwgras, perzikkruid, duist en nog een aantal andere ongewenste onkruidsoorten. Met verschillende lagedoseringsystemen en combinaties van middelen wordt gekeken hoe onkruiden effectief kunnen worden aangepakt. “Fijne doppen zijn over het algemeen effectiever dan grotere doppen. In de praktijk lever je dan een te grote druppel”, stipt Van der Heijden de moeilijkheid van de zoektocht aan. “Als je rood staat kun je niets groen doen.”
Mechanische technieken
Er wordt veel gezegd en geschreven over mechanische technieken om onkruiden te bestrijden. Proeven, waar vanaf bladstadium vier is geschoffeld en geëgd laten echter zien dat het wel degelijk een optie is. “Maar volledig mechanisch? Ik denk niet dat dit de toekomst is”, concludeert Van der Heijden aan de hand van de resultaten in het perceel. “Maar op termijn verwacht ik wel dat met bijvoorbeeld geoseeding en cameratechnieken een mechanische aanpak kan. Daarbij moeten we wel zoeken naar een combinatie. Proeven waarbij vier keer een lagedoseringsysteem is gepakt en twee keer is geschoffeld, laat een besparing van zestig procent van de middelens zien. Met de schoffel pak je alles, wat je met LDS niet pakt.” Ook andere combinaties van technieken zijn hoopvol.
Effect teeltmaatregelen
Een proef waarbij specifiek gekeken is naar het effect van teeltmaatregelen op plantwegval door ondergrondse springstaarten was grotendeel in het water gevallen. Er is onder meer gewerkt met niet-kerende grondbewerking en ploegen, verschillende groenbemesters als voorvrucht, een vaster zaaibed en wel of geen gebruik van Force. “We weten bijvoorbeeld dat het aanrollen effect heeft. Ondergrondse springstaarten kunnen in een vast zaaibed minder goed voortbewegen en zo van plant naar plant gaan”, vertelt Linda Frijters van IRS. Echte conclusies kan ze niet trekken. Bietenkevers hadden in mum van tijd enorme schade aangebracht, waarbij er niets meer is over gebleven om serieuze vergelijken te maken. “We hebben wel geploegd en nkg toegepast, maar we hebben overal hetzelfde ‘kale’ beeld.”
Voor de aanwezige telers waren de proeven wel aanleiding om voetnoten te plaatsen. Want is er geen verhoogd risico door nkg? “Het is inderdaad discutabel of het wel goed werkt”, erkent Frijters. Voor één van de telers is de conclusie in ieder geval helder. “We zien veel collega’s die goed bezig zijn met champost en groenbemester. Iedere keer wordt duidelijk dat je met bieten gewoon niet wordt beloond. In tegenstelling tot aardappelen zien we meer uitval. Eigenlijk moet je de grond zo zwart mogelijk houden.”
Nieuwe rassen
Met een middelenpakket dat steeds verder onder druk komt te staan, is bladgezondheid en meervoudige resistenties de inzet bij veredeling. Een simpele steekproef laat echter zien dat telers met nieuwe rassen vooral op zoek zijn naar hoge suikeropbrengsten. Per jaar worden er 45 tot 50 nieuwe rassen bij IRS aangemeld om te testen, vertelt Martijn Leijdekkers van IRS bij een proefveld. “Twintig jaar geleden werd het eerste ras met rhizomanie-resistentie aangemeld. Drie jaar geleden kwam daar Conviso Smart en vorig jaar hadden we nog interessante rassen met chitwoodi-resistentie.
Cercospora waarderen we nu mij cijfers waarbij we tussen de rassen een differentiatie zien tussen de vier en negen. Van de rassen op de huidige rassenlijst is 8 het hoogste cijfer, maar een 8,5 tot 9 waarderingscijfer zit in de pijplijn. Het inkruisen van meervoudige resistenties gaat echter wel ten koste van de opbrengst.
Opbrengst versus resistentie
We waren rond 2010 nog gewend dat nieuwe rassen een suikeropbrengststijging van acht tot tien procent lieten zien. Daar is inmiddels wel een kentering in gekomen. We hebben meer wortels en grotere bieten, maar de gewenste groei in suikeropbrengst stagneert. Het is dus eigenlijk een kwestie van opbrengst versus resistentie. In de veredeling gaat de voorkeur nu naar het tweede uit.”
Dit is een artikel uit de Akkerbouwkrant. Wil je deze thuis ontvangen? Klik hier.
Tekst en beeld: Martin de Vries