Wanneer mogen we spreken over een gezonde bodem? Het plattelandsproject Sleutel tot de Onderwereld maakt een databank van bodemstalen uit de Kempen en brengt zo het bodemleven in kaart. Landbouwers en tuiniers krijgen tips om hun bodem levendiger te maken en hun gewassen en gras weelderig te laten groeien.
Wie heeft die onderbroeken opgegeten?
Half oktober begroeven onderzoekers van Hooibeekhoeve, de Bodemkundige Dienst van België en Thomas More op enkele plaatsen in de Kempen katoenen onderbroeken. Enkele weken later zijn die flink gehavend weer opgegraven. De vraag is wie die onderbroeken heeft opgegeten.
Lees meer over het project Sleutel tot de Onderwereld:
Bodemanalyses op 85 percelen
Kathleen Helsen, gedeputeerde voor Plattelandsbeleid: “Wormen maar ook beestjes die we niet kunnen zien, zoals schimmels en bacteriën, hebben zich aan het katoen tegoed gedaan. Het complexe leven onder de grond, van schimmels tot wormen, zorgt voor een goede balans in de bodem en dus ook voor mooie gewassen en gezonde tuinen. Om de kwaliteit van de Kempense bodem te meten, zijn onderzoekers begin dit jaar gestart met bodemanalyses op 85 percelen in het zuiden van de Kempen; akkers en grasland bij landbouwers, gazons en moestuinen bij particulieren, bossen en heide… in zeer diverse omstandigheden dus. Op basis van de eerste resultaten kunnen we nu al een aantal praktische tips en richtlijnen meegeven voor zowel landbouwers als tuiniers.”
Databank?
De bodemanalyses geven samen een reeks van te verwachten waarden bij metingen van bodemleven in verschillende omstandigheden. Nu hebben onderzoekers een referentie om cijfers te interpreteren en vergelijken. Er werd ook nagegaan of er andere factoren zijn die de werking van het bodemleven beïnvloeden. Organische stof en zuurtegraad bleken een belangrijke positieve invloed te hebben op de aanwezigheid van bodemleven. De databank die met steun van LEADER Provincie Antwerpen wordt aangelegd, bundelt informatie als de locatie van de onderzochte percelen, het beheer ervan (landgebruik, vruchtwisseling, bemesting, type landbouw), gegevens van de bodemkaart (bodemtextuur en drainagetrap), chemische bodemvruchtbaarheid (totale organische koolstof, pH, fosfor, kalium, calcium, magnesium, natrium en zwavel) en hoe levendig de bodem is. Momenteel worden er nog steeds stalen genomen. In de loop van volgend jaar, wanneer het project is afgelopen, is de databank voor iedereen raadpleegbaar.
Meer inzicht in de bodem voor landbouwers
Landbouwers willen meer inzicht krijgen in het bodemleven en hoe ze dat in de juiste richting kunnen sturen. “Behalve de standaardbodemanalyse die focust op het koolstofgehalte, de zuurtegraad en nutriëntenbeschikbaarheid, analyseerden we het bodemleven ook via verschillende methodes en voerde de afdeling Agro- en Biotechnologie van Thomas More ter plaatse een bodemstructuurbeoordeling uit. Hierbij werden akkers en graslanden bemonsterd, maar ook bossen en natuurgras,” vertelt Katrien Geudens, onderzoeker van de Hooibeekhoeve.
Organische stoffen in de bodem
“We zien nu al dat bodemleven erg gelinkt is aan een hoog organische stofgehalte in combinatie met een goede zuurtegraad. Waarom we zo graag willen weten hoe het zit met koolstof in de bodem? Organische koolstof is niet enkel van waarde voor het bodemleven, maar speelt ook een erg belangrijke rol in de bodemkwaliteit. Koolstof is afkomstig van plantenresten, gevallen bladeren en mest. Dat organisch materiaal wordt door het bodemleven verteerd tot organische stof; veel kleinere moleculen die aan bodemdeeltjes kleven en daar voor kort of lang vastgelegd worden. Organische stof en bodemleven zorgen ervoor dat de bodem een sponsstructuur krijgt waardoor water beter kan indringen in de bodem en langer beschikbaar blijft voor het gewas dat erop groeit.”
Tips voor landbouwers
De onderzoekers hebben alvast een paar interessante tips voor landbouwers. Om het koolstofgehalte onder hun graslanden op te krikken; kunnen ze bijvoorbeeld graslanden langer aanhouden, koolstof aanvoeren in de vorm van dierlijke mest of compost en weides laten begrazen in plaats van maaien. Voor akkerland kan het organische stofgehalte en de bodemactiviteit verbeterd worden door gewassen zoals granen en korrelmais op te nemen in de rotatie, fosforgift te beperken of door in het najaar groenbemesters in te zaaien.
De zuurtegraad is eenvoudiger aan te passen; via een bodemanalyse komt een landbouwer erachter of hij zijn bodem al dan niet moet bekalken.
Bron: Provincie Antwerpen