Loonwerker Corné Vinke uit Luttelgeest is overtuigd van de meerwaarde van het in kaart brengen van de samenstelling van de bodem. Toch heeft hij besloten om zijn Veris-bodemscanner van de hand te doen. Vooral omdat het in Flevoland, zijn belangrijkste werkgebied, aan animo ontbreekt. In zijn ogen begint alles met kennis van de bodem, ook al is het ‘Nieuwe Land’ homogener qua samenstelling dan buiten de polder.
“Bij een bodemscanner is vaak eerst gevraagd naar het rendement van een scan.” Corné Vinke ziet het als een denkfout, die hij steeds opnieuw tegenkomt als het om bodemscans gaat. Met volle overtuiging investeerde de loonwerker uit Luttelgeest vijf jaar geleden in een Veris-bodemscanner. Vooral omdat steeds meer het belang van een gezonde bodem als productiefactor binnen agrarische bedrijven is gezien. Het besef lijkt steeds meer in te dalen dat alles begint met een goede en gezonde bodem. “Uiteindelijk gaat het erom dat je de pieken en dalen in een perceel bijstuurt. Als uit een scan blijkt dat ergens een zandkop ligt, dan is de reactie vaak ‘dat wist ik wel’. Maar zelfs dat is al winst, want wat je dacht \is bevestigd.”
“Met een bodemscan wordt de samenstelling van de grond feitelijk in zwart, wit en vijftig tinten grijs ingekleurd. Door middel van circa vijf grondmonsters per perceel wordt aan de kleuren zwart, wit en grijs een reële waarde toegekend. Het zijn reële getallen, die een beeld vormen van een perceel. Je ziet precies waar bijsturing nodig is.”
Bodemscan basis voor precisielandbouw
Buiten de Flevopolder ziet Vinke dat er meer belangstelling is voor bodemscans. Vooral als het gaat om het meten van pH-waardes en organische stof. “Om vervolgens plaatsspecifiek compost, kalk, mest en bodemherbiciden uit te rijden. In Flevoland is de pH-waarde vrijwel overal 7,5. Dus daar hoeft niet op gestuurd te worden. Met het organische stofpercentage kan bijvoorbeeld plaatsspecifiek bodemherbicide gespoten worden. Maar waar buiten de polder de bandbreedte tussen de twee en twaalf procent ligt, ligt die hier tussen de twee en vijf procent. Veel beperkter dus, maar naar mijn idee nog steeds wel een verschil waar je met plaatsspecifiek compost strooien of bodemherbicide spuiten voordeel uit kunt halen.
Percentage organische stof
Het voordeel is er ook als het gaat om huurgrond. “Door de bodem te scannen weet je van tevoren wat het percentage organische stof is, de bodemvoorraad stikstof of waar bijvoorbeeld de lage natte plekken zitten. Als je voor tijdelijke pacht van 24 hectare drieduizend euro per hectare betaalt, wat is dan honderd euro per hectare? Voor de komende jaren doe je daar je voordeel mee. Dan betaal je misschien maar dertig euro per hectare per jaar.” In de ogen van Vinke kan er, ook in de polder, geld worden verdiend. “Op de lichtere gronden kun je door verschillen in organische stof iets zeggen over de kans op schade door het vrijlevend aaltje. En op zowel zwaardere als lichtere grond kun je een hogere opbrengst halen door op basis van organische stofpercentage de dosering van de bodemherbicide aan te passen”.
Kalk strooien
Buiten de polder kun je op basis van een bodemscan bijvoorbeeld alleen kalk strooien op plekken waar de pH te laag is. “Op de goede plekken strooi je niet en bespaar je direct. Strooi je daar wel kalk is er meer kans op schade door schurft op aardappelen. En heb je je organische stof in beeld dan weet je dat de kans op schade door het vrijlevend aaltje het hoogst is op plekken waar het organische stofgehalte lager is. Maar op plekken met een hoger organisch stofpercentage kun je bijvoorbeeld een halve dosering Vydate strooien. Je bespaart zomaar honderd euro per hectare.”
Gevoel omzetten in ratio
Vinke vergelijkt de kennis van de bodem met leren fietsen. “Door alleen naar de fiets te kijken, leer je niet fietsen. Je moet echt op het zadel klimmen. Met een bodemscan wordt gevoel omgezet in ratio. Daar kun je naar handelen. Als je weet dat in het midden van het perceel het organische stofgehalte lager is dan aan de randen, is het interessant om vervolgens te weten of die verschillen in het groeiseizoen ook terugkomen in het blad en uiteindelijk de sortering. Je opbrengst zal misschien niet met tien procent stijgen, maar twee procent is ook substantieel.
Twee procent zie je echter niet meer met het blote oog. Dat betekent monsters nemen en in de sortering kijken. Maar die tijd gunnen we ons niet in de oogstperiode. Precisielandbouw is in beginsel op het land kijken. Zie ik in het land terug wat ik op de kaart zie? Vroeger deed je dat meer op gevoel nu op basis van een kaart in je handen. Precisielandbouw werkt pas echt met modder aan je werkschoenen.”
Veris-bodemscan
De Veris-bodemscan is volgens Vinke een goed uitgedachte machine. De eerste jaren nam de loonwerker zo’n vierhonderd hectare op deze manier onder de loep. “Eerst moet je een nulpunt bepalen om de hoogteverschillen in kaart te brengen. Dit gebeurt met dertig pulsen die worden uitgezonden naar een satelliet. Dan rijd je een rondje op vijf meter van de rand van het perceel, om de perceelsgrenzen vast te leggen. Dit is belangrijk voor met name bespuitingen die op basis van taakkaarten worden aangestuurd, zodat de doppen op het juiste moment aan-, en uitgaan. Vervolgens rijd ik schuin over het perceel, in een hoek van 20 tot 25 graden ten opzichte van de kopakker. De schuine rijrichting is bedoeld om te voorkomen dat je in bijvoorbeeld een spuitspoor rijdt, dat vervuiling van waarden kan geven.
Afhankelijk van de grootte van het perceel rijd ik als ik het hele perceel gescand heb een V- of W-patroon, zodat je op diverse punten dubbele ‘controlemetingen’ hebt.” Bij het verlaten van het perceel wordt de scan opgeslagen. De gegevens zijn automatisch naar Vantage Agrometius doorgezet die aan de hand van de scan bepaalt waar de grondmonsters moeten worden genomen. Daarna zijn er circa vijf grondmonsters gestoken, die door Eurofins Agro worden beoordeeld. Die waarden komen terug bij Vantage Agrometius. Daar worden de scores bepaald voor de bodem en in de Farmworks software gezet, waar ik er weer van alles mee kan doen.”
Reële waardes
Tussen het moment van scannen en het moment dat alle gegevens bij Vinke op de computer staan, gaat enige tijd verstreken. “Daar zit meteen ook de sterkte en de zwakte van het systeem. Sterk, omdat je echt reële waardes krijgt. Zwak, omdat je er even op moet wachten. Daarom kun je een bodemanalyse ook het beste meteen na de oogst plannen.” Ook daar zit wat Vinke betreft een punt van aandacht. Hij gebruikt een Massey Ferguson 5613 van slechts 4.800 kilo om te scannen.
“Vanuit het teeltperspectief zou een goed startpunt na de oogst van uien of graan zijn. Alleen in Flevoland wordt al snel de woelpoot ingezet om het water weg te krijgen. De scanner moet stabiel lopen en niet stuiteren op geploegd of gewoeld land. Dat lukt op zand veel beter. Als het te nat is, is het ook niet ideaal voor het scannen. Dat is ook het voordeel van de zandgronden, dan heb je nog tijd. ”
Een bodemscan is voor Vinke het uitgangspunt voor het verzorgen van het gewas. De loonwerker is daarbij de belangrijkste partner als het gaat om de mechanisatie. “Ook voor de loonwerker geldt, kijk niet naar wat die kost, maar wat levert die mij op. Ook qua rust en tijd, waardoor je zelf meer tijd voor andere zaken hebt. Vanuit dat perspectief geeft een bodemscan je inzicht in de bodemvruchtbaarheid. Daarna kun je nadenken over welk ras je op welke plek neerzet. Zonder een kaartje weet je het ook niet exact. Alleen al het feit dat zo’n afweging gemaakt is op basis van feiten is al een voordeel.”
Flevolandse grond te homogeen?
Dat de grond in Flevoland te homogeen is om een bodemscanner te verzilveren, is in de ogen van Vinke een verkeerde conclusie. “Iedereen wil van te voren het eindresultaat weten. Zo werkt het niet. Als je stikstof strooit en 100 kilo stikstof per hectare uitrijdt weet je ook niet wat het rendement is. Of het eigenlijk 120 kilo had moeten zijn of dat het met 75 kilo ook had gekund, blijft gissen. Daar zit voor mij ook de grootste tegenstrijdigheid. Keuzes als het uitrijden van stikstof maken we op basis van vertrouwen, niet op rendement. Toch willen we bij precisielandbouw wél van te voren precies weten wat het oplevert.”
Er is ook vaak gedacht dat je per se plaatsspecifiek moet kunnen strooien of spuiten om iets aan een bodemscan te hebben. De verschillen zitten echter vaak tussen grotere oppervlaktes op een perceel en niet tussen de ene en de andere meter. Vaak kun je al aan de gang met precisielandbouw door met compost strooien. “Voor de sjalonstok twaalf ton te strooien en erachter twintig ton. Niemand kan meteen hardlopen. Iedereen begint met staan, kleine pasjes, gewoon lopen, hardlopen. Zo moet je het gebruik van precisielandbouw ook zien. Simpel beginnen. Het hardlopen komt later wel.” U
iteindelijk gaat het er om dat de knop, ook bij Flevolandse akkerbouwers, is omgezet. Vinke hoopt en verwacht dat dit een kwestie van tijd is. “We krijgen het wel tussen de oren. Vijf jaar is misschien net te vroeg, maar over tien jaar hebben we weer een bodemscanner. Ontwikkelingen staan niet stil en we gaan echt toe naar bemesting en bespuiting op plantniveau. Dan is een bodemscan onontbeerlijk.”
Dit betreft een artikel uit de akkerbouwkrant
Tekst: Martin de Vries
Beeld: Loonbedrijf Corné Vinke en Martin de Vries