In het kader van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) moeten land- en tuinbouwers voldoen aan de conditionaliteit (vroeger randvoorwaarden) om de volledige GLB-steun te ontvangen voor areaal- en diergebonden maatregelen. Een verplichting binnen deze conditionaliteit is de norm voor gewasrotatie op bouwland.
Deze nieuwe norm vervangt de verplichtingen met betrekking tot gewasdiversificatie voor de vergroeningspremie uit het vorige GLB. Concreet is er niet meer gekeken naar de verschillende teelten binnen het bedrijf maar wel naar de afwisseling van teelten op het bouwlandperceel. Een gepaste gewasrotatie is immers belangrijk om bodemmoeheid tegen te gaan en het bodempotentieel te versterken. In 2023 hoefden de bedrijven de gewasrotatienorm nog niet na te leven. Vanaf 2024 geldt de gewasrotatieverplichting voor alle bedrijven, ook voor de bedrijven met een beperkt bouwlandareaal.
Wat houdt gewasrotatie in?
Gewasrotatie moet zijn nageleefd op twee niveaus. Een bedrijf voldoet aan gewasrotatie als
- op het bedrijf op 1/3 van de aanwezige oppervlakte bouwland een gewasrotatie plaatsvindt
- door een andere hoofdteelt ten opzichte van de hoofdteelt van het voorgaande jaar óf
- door een tussenteelt van een andere teeltgroep na de hoofdteelt van de voorgaand campagnejaar gedurende minstens 12 weken aan te houden.
- op het perceel zelf nooit langer dan 3 jaar dezelfde hoofdteelt zijn aangehouden. Het maakt daarbij niet uit wie het perceel in de voorbije jaren heeft aangegeven). In 2025 zal voor het eerst gekeken zijn of aan deze voorwaarde is voldaan, aangezien de telling start vanaf de hoofdteelt in het jaar 2022 (in de jaren 2022, 2023, 2024 en 2025 moeten bijgevolg minstens 2 verschillende hoofdteelten geteeld worden). Hou hiermee rekening in uw teeltplan van 2024.
Daarnaast mogen aardappelen met uitzondering van aardappelen onder niet-verplaatsbare serres, slechts éénmaal om de drie jaar op eenzelfde perceel geteeld worden, gecertificeerde pootaardappelen éénmaal om de vier jaar.
Voorwaarden en teeltgroepen
De voorwaarden en de teeltgroepen zijn terug te vinden in de infofiche ‘Verplichtingen gewasrotatie (GLMC 7)’ op Conditionaliteit 2023-2027 en in de tabel ‘Teeltgroepen gewasrotatie’ op Tabellen bij de verzamelaanvraag 2023.
Daarnaast mogen aardappelen, met uitzondering van aardappelen onder niet-verplaatsbare serres, slechts éénmaal om de drie jaar op eenzelfde perceel geteeld zijn. Voor gecertificeerde pootaardappelen is dat éénmaal om de vier jaar.
Welke teelten worden in rekening gebracht voor gewasrotatie?
Om te kijken of er daadwerkelijk een rotatie is van teelten, is er gekeken of er een teelt van een andere teeltgroep aanwezig is en dus niet enkel of er een andere teelt aanwezig is. Gelijkaardige teelten kunnen dus niet altijd na elkaar zijn ingezaaid in het kader van deze verplichting. De gedetailleerde indeling is terug te vinden in de tabel ‘Teeltgroepen gewasrotatie’ op Tabellen bij de verzamelaanvraag 2023. Zo is er bijvoorbeeld geen geldige rotatie als voederbieten na suikerbieten of als silomais na een mengsel van mais met een vlinderbloemige zou zijn geteeld. Anderzijds behoren winter- en zomergranen wel tot aparte teeltgroepen.
Vrijstellingen gewasrotatie
Sommige bedrijven zijn vrijgesteld van de naleving van de norm voor gewasrotatie:
- Bedrijven met veel graslanden (tijdelijk of blijvend grasland), braak of vlinderbloemigen (meer dan 75 % van het bouwlandareaal of het subsidiabel areaal).
- Biologische gecertificeerde percelen zijn verondersteld sowieso aan deze norm te voldoen.
Volgende percelen bouwland zijn vrijgesteld van gewasrotatie:
- Percelen met teelten onder vaste overkapping in volle grond
- Percelen met sierplanten in containers op en in volle grond of met knolbegonia
- Op percelen op zandgrond besmet met knolcyperus is maïs na maïs toegelaten. Om deze vrijstelling te krijgen, moet een perceel waarop knolcyperus is vastgesteld, zijn gemeld met een foto, de graad van besmetting (oppervlakte in m²) en de vermelding of het gaat om een haard of diffuse besmetting. Dit kan via de Agrilens app of via info@lv.vlaanderen.be.
- Percelen met meerjarige gewassen (bv. meerjarige luzerne), grassen en andere kruidachtige voedergewassen of braakliggend land in de voorgaande campagne, zijn vrijgesteld zolang het meerjarig gewas aanwezig blijft.
Voorbeelden
Op Conditionaliteit 2023-2027 staan voorbeelden van gewasrotatie in het PDF-document ‘Presentatie Agribex 2023 – gewasrotatie’
Wat stond er vorig jaar?
Op het e-loket kan u voor elk perceel op de kaart onder tabblad ‘snelinfo’ de info opvragen van de hoofdteelten van de voorbije jaren. Ook onder Overzicht – perceelsinfo kan u de kolom ‘teelten’ uitklappen om de voorafgaande teelten te raadplegen.
Indien percelen zijn samengevoegd, is de grootst overlappende hoofdteelt beschouwd als de teelt van de voorgaande campagne.
De voorwaarden rond deze verplichting zijn terug te vinden in de infofiche ‘Verplichtingen gewasrotatie (GLMC 7) infofiche 2024’ op Conditionaliteit 2023-2027.
Ecoregeling vruchtafwisseling met vlinderbloemigen
Landbouwers die nog bijkomende inspanningen leveren ten opzichte van de verplichte gewasrotatie komen mogelijk in aanmerking voor de ecoregeling vruchtafwisseling. Daarbij is de belangrijkste voorwaarde dat de hoofdteelten van de huidige en de vier voorgaande campagnes moeten behoren tot minstens drie verschillende ‘vruchtafwisselingsgroepen’. Bijkomend moet de hoofdteelt in deze periode minstens 1 maal een vlinderbloemige zijn. De vruchtafwisselingsgroepen zijn gebaseerd op de plantenfamilies en verschillen van de teeltgroepen van de gewasrotatie. Deze zijn te raadplegen in de tabel ‘Teeltcodes vruchtafwisseling met vlinderbloemige hoofdteelt’ op Tabellen bij de verzamelaanvraag 2023. De andere voorwaarden van deze maatregel zijn terug te vinden in de infofiche op Ecoregeling: toepassing van vruchtafwisseling met vlinderbloemigen.