Groenbemesters krijgen een steeds belangrijkere rol in de landbouw. In Flevoland worden voorjaarsploegen en winterbedekkende groenbemesters op zwaardere klei onder de loep genomen in een POP3 project. Waar liggen de kansen voor klimaatbestendige teeltmaatregelen? Het afgelopen seizoen, met het natte najaar en de extreme indroging dit voorjaar, heeft ook het effect van grondbewerking in de vorm van ploegen beïnvloed. “Een groenbemester heeft daarentegen onder alle omstandigheden voordelen.”
Voorjaarsploegen wint ook buiten de biologische akkerbouw aan interesse. Telers willen de voordelen van niet-kerende grondbewerking behouden door de bodem in de winter met een groenbemester te bedekken en tegelijkertijd de voordelen van het ploegen benutten. Najaarsploegen geeft daarentegen meer rust. Je laat de ploeg lopen, frezen en meteen planten. De telers, die kiezen voor ploegen en zaaibedbereiding in het voorjaar, zijn in Flevoland voornamelijk gevestigd op gronden die 30 tot 35 procent afslibbaar zijn en die kiezen voor het later inzaaien.
“Op lichtere gronden, zoals in de Noordoostpolder, valt de grond gewoon mooier. Kleigronden zijn lastiger bewerkbaar. De vraag is, heeft voorjaarsploegen ook op de zwaardere zavelgronden voordelen”, legt Jochem Noordermeer van Delphy de achtergrond van het POP3-project ‘Voorjaarsploegen en winterbedekkende groenbemesters’ uit.
Extreem weer
De weersomstandigheden hebben de proeven tot dusver niet geholpen. Vanwege de natte omstandigheden in het najaar stelden telers een najaarsbewerking uit. “Je kon op sommige plekken gewoon niet ploegen.” Het afgelopen voorjaar was daarentegen extreem vanwege de sterk drogende wind. “We hadden een relatieve vochtigheid van 25 en het woei hard. In één dag was de grond meteen te kluiterig. Je zag zelfs in de middag ‘brokkerige’ grond, terwijl het in de ochtend was bewerkt.” De percelen waarop groenbemesters waren gezaaid, toonden daarentegen onder alle omstandigheden voordelen. “Met een nat voorjaar kun je bijvoorbeeld een betere bufferwerking verwachten. Dat werkt super mooi.”
Welke groenbemester kies je?
“Het mooie van een groenbemesters is dat ook met de zachte winters, zonder noemenswaardige vorst, verwering in de bodem plaatsvindt.” Aan de teler is het om een keuze te maken welke groenbemester het meest geschikt is, met het doel dat die voor ogen hebt. Kies je een groenbemester voor de stikstofafgifte, het tegengaan van veronkruiden wat vooral in de bio speelt of juist voor structuurverbetering door de doorworteling.” Noordermeer ziet veel voordelen in mengsels, om voor bodemverbetering op verschillende fronten de vruchten te plukken.
“De bodem is als een levend organisme. Een veehouder vergeleek het eens met een koe, die je verschillend te vreten moet geven, anders vreet die niet of slecht. Het is nog wel een zoektocht naar het juiste mengsel. De voordelen van gele mosterd op structuurgevoelige grond zijn bijvoorbeeld bekend, alleen is het een woekeraar en neemt die heel snel een plek in. Neem je die dan wel of niet in een mengsel mee.”
“Over het algemeen geldt dat hoe later in het jaar je zaait, hoe minder de mogelijkheden er qua groenbemesters zijn”, stelt Noordermeer vast, “Veel telers mengen al om zo een perfecte samenstelling van het mengsel te krijgen. Afgelopen najaar zaaiden we in het kader van dit project een klavermengsel. Momenteel zijn we bezig met het graven van profielkuilen om te kijken hoe de doorworteling is en hoe de plant zich heeft ontwikkeld. Met de kennis, die al over de soorten bestaat, hopen we van elkaar te leren.”
Snelle grondbewerking
De combinatie met voorjaarsploegen maakt groenbemesters extra interessant. In het kader van het project op de Flevolandse kleigrond zijn verschillende demo’s zijn opgezet, waarbij ook een vergelijk wordt gemaakt met najaarsploegen. “Uit ervaring weten telers dat snel bewerken na het ploegen cruciaal is. Dat willen we op papier krijgen. Kun je een week wachten of is het verstandig om meteen na het ploegen met de kopeg er over heen te gaan? Uiteindelijk moet blijken dat hoe sneller je bewerkt, hoe fijner de grond valt.”
Mechanisatie
De proeven sluiten aan bij een stuk mechanisatie, dat beschikbaar is. Er wordt gewerkt met ecoploegen van Escudero, Kramer (Ermo Onland) en Rumptstadt en een conventionele ploeg. “Iedereen heeft zijn eigen filosofie over welke ploeg onder zijn of haar omstandigheden het beste werkt. De Escudero legt de grond meer open. Het ligt wat groffer. Met het sterk drogende weer van afgelopen voorjaar moest er je er dan snel bij zijn. Rumptstadt heeft een langer rister en keert meer, die legt de grond beter om waardoor je dichter ploegwerk hebt. De sneldrogende werking had daar iets minder invloed op. Kramer ligt op dit gebied tussen de Escudero en Rumptstad in.” Met het keren zie je verschillen tussen de verschillende ploegen. “Maar eerlijk is eerlijk, het is ook een kwestie van afstellen. Uiteindelijk heb je er baat bij dat alles goed wordt ondergewerkt. De bewerking daarvoor is ook van belang.”
De uitdaging met voorjaarsploegen is zo ondiep mogelijk de bewerking toe te passen, zodat de bodem zoveel mogelijk intact blijft. “Conventioneel heb je meer grond op de scharen en sneller zwarte grond.” Met bovenoverploegen hoef je weer niet in de voor te rijden, wat ook een groot voordeel is. Over het algemeen kan Noordermeer wel stellen dat hoe ondieper je ploegt, hoe vlakker het vlakker het land moet liggen.
Oogstomstandigheden bepalen zaaimoment
“De oogstomstandigheden bepalen het zaaimoment van de groenbemester. Hebben we het over een in elkaar gereden peenperceel, dan kun je al niet meer zaaien. Najaarsploegen – of helemaal niet ploegen in natte winter – is dan eigenlijk de enige optie. Een teler die laat in het jaar heeft geoogst kan hooguit een winterrogge neerzetten. Heb je een goede groenbemester kunnen zaaien en de omstandigheden in het voorjaar zijn ‘normaal’ voor omploegen dan valt de grond mooi. Je ziet ook minder riemen. Vooral schijfeggen, klepelen en ploegen zorgt voor een mooi resultaat, waarbij ook het organisch materiaal goed verteerd.”
Tekst: Martin de Vries
Beeld: Delphy