Een regenworm graaft gangen in de bodem, waardoor de waterhuishouding in de bodem beter kan worden geregeld. Dit vermindert plasvorming en afstroming, volgens onderzoek van het Louis Bolk Instituut.
De grote blauwkop regenworm (Lumbricus terrestis) graaft verticale gangen in de bodem tot twee meter diep. Op deze manier maakt dit beestje een verbinding tussen het grondoppervlak en diepere bodemlagen. Via deze weg kan water sneller infiltreren en wordt de waterhuishouding beter geregeld.
Planten kunnen deze gangen gebruiken om diep te wortelen in de bodem, ook door verdichte bodemlagen. Dit heeft positieve gevolgen voor de droogtebestendigheid van gewassen. Daarnaast kunnen de gangen jarenlang stabiel blijven, ook nadat de wormen zijn verdwenen van een perceel.
Regenworm op zandgrond
Op dit moment is deze regenworm aanwezig op twintig tot 25 procent van de agrarische graspercelen op zand. Dit blijkt uit onderzoek van het Louis Bolk Instituut. Maar deze bodem heeft de potentie om meer regenwormen te huisvesten. Het kennisinstituut nam op 62 punten, verspreid over 31 percelen in Noord-Brabant monsters van de bodem. Er werd onder andere gekeken naar het aantal regenwormen, de grondwatertrap en het bodemprofiel. Hieruit bleek dat de meeste regenwormen aanwezig waren op leemgrond, omdat deze grond minder gevoelig is voor uitdroging.
Het waterpeil is belangrijk voor regenwormen. Teveel water zorgt ervoor dat de wormengangen onder water komen te staan. Hierdoor is er minder zuurstof aanwezig en sterven de dieren. Te weinig water zorgt voor uitdroging van de bodem en hier kunnen regenwormen ook niet overleven.
Daarnaast heeft de aanwezigheid van andere wormen invloed op het aantal regenwormen van het soort L. terrestis. De rode regenworm (Lumbricus rubellus) leeft iets hoger in de bodem, op tien tot twintig centimeter diepte. Deze worm heeft een vergelijkbaar dieet als L. terrestis. Ook heeft de rode regenworm een sneller metabolisme en plant zich sneller voort. Dit zorgt voor concurrentie tussen deze wormensoorten.
Kortom, de grote blauwkop regenworm heeft te maken met meerdere uitdagingen in de bodem. Toch zien onderzoekers van het Louis Bolk Instituut veel mogelijkheden voor dit dier.
Tekst: Kim Sjoers
Bron: Louis Bolk Instituut