Een studie van WageningenUR, ondersteund door het Ministerie van I&W, Deltaplan Agrarisch Waterbeheer en de Provincie Gelderland biedt cruciale inzichten in de effectiviteit van lokaal geproduceerde bodemverbeteraars, met een speciale focus op Compost-O.
De belangrijkste conclusies van dit onderzoek benadrukken dat Compost-O een significant positief effect heeft op zowel de beschikbaarheid van borium en magnesium in de bodem als op de gewaslengte en -productie, voornamelijk op zandgronden. Dit effect is bereikt zonder het risico op uitspoeling, wat duidt op de stabiliteit van het product en de duurzaamheid van zijn toepassing.
Stikstof en fosfaatbeschikbaarheid
Verder resulteert de toepassing van Compost-O in een netto-vrijgave van stikstof en een verhoogde fosfaatbeschikbaarheid, wat essentieel is voor de groei en ontwikkeling van gewassen. Een opvallende bevinding is de toename van de humificatie-coëfficiënt (HC) van 51 naar 91 met het gebruik van Compost-O, wat wijst op een significante verbetering van de structurele organische stofopbouw in de bodem. Dit onderstreept het potentieel van Compost-O als een effectieve bodemverbeteraar die bijdraagt aan duurzame landbouwpraktijken.
Wet- en regelgeving lokale groenreststromen
Het rapport verduidelijkt dat de huidige wet- en regelgeving lokale groenreststromen vaak als afval beschouwt, waardoor de erkenning van deze materialen als grondstoffen voor bodemverbeteraars is belemmerd.
Het onderzoek benadrukt de noodzaak van een beleidsherziening om de toepassingsmogelijkheden van deze bodemverbeteraars te vergroten en hun kwaliteit te borgen. De studie presenteert ook een gedetailleerde analyse van de stabiliteit en het organisch stofgehalte van verschillende bodemverbeteraars. Waarbij een hogere c/n-verhouding geassocieerd is met een lagere verteerbaarheid van het organisch materiaal.
Bovendien is benadrukt hoe Compost-O bijdraagt aan een verbeterde plantontwikkeling door de centrale rol van chlorofyl en een rijker bodemleven, wat resulteert in een zichtbaar groener gras vergeleken met omliggende velden.
Tekst en beeld: Martin de Vries