Duurzamer bemesten van land waarop graan wordt verbouwd is mogelijk, bij gelijke opbrengsten op wereldschaal. Rijke westerse landen dienen dan minder stikstofkunstmest te gaan gebruiken en arme landen juist méér. Dat concludeert een internationaal consortium wetenschappers, waaronder onderzoekers van Wageningen University & Research (WUR), op basis van onderzoek in opdracht van het Milieuprogramma van de Verenigde Naties (UNEP).
De onderzoekers baseren zich op een analyse van 25 langetermijnveldproeven met granen. De gegevens hiervan zijn gebruikt om een model op te stellen; waarin de baten en kosten voor zowel de landbouw als de maatschappij zijn meegewogen.
Langetermijnonderzoek stikstofgift granen
“Zo’n wereldwijde analyse van langetermijnonderzoeken was nog niet eerder gedaan”. Dit vertelt medeauteur Renske Hijbeek van de leerstoelgroep Plantaardige Productiesystemen van Wageningen University & Research. De optimale stikstofgift voor granen, wereldwijd het belangrijkste voedselgewas, is namelijk meestal bepaald met kortetermijnveldproeven. “Op korte termijn speelt de geschiedenis van een akkerbouwperceel en de historie van eerdere mestgiften sterk mee voor de gewasopbrengst. Het berekende optimum is dan niet representatief voor de langere termijn. Bij langeretermijnveldproeven kijk je juist naar de evenwichtssituatie tussen mestgift en bodemvruchtbaarheid en krijg je een afgewogener beeld.”
Wereldwijd leverden onderzoekers data van 25 zulke langlopende onderzoeken aan. Daaronder het befaamde tarweonderzoek in Rothamsted (UK) dat al 180 jaar loopt. “Gelukkig waren al die veldexperimenten goed te vergelijken. We zijn erin geslaagd één formule op te stellen – een generic response curve – om vervolgens met economische modellen de optimale stikstofgift te berekenen.”
Optimum graanproducenten
Met een eenvoudige economische benadering hebben de onderzoekers niet alleen het optimum voor graanproducenten bepaald, maar ook voor de samenleving als geheel. Ze deden dit door behalve naar de noodzaak van een betrouwbare voedselvoorziening, ook te kijken naar de kosten die ontstaan door belasting van het milieu, zoals nitraatuitspoeling, bodemuitputting en uitstoot van ammoniak. Hoe zwaar die milieukosten voor een samenleving wegen, is afhankelijk van de welvaart van een land. In minder welvarendere landen heeft voldoende voedselvoorziening een hogere prioriteit.
Verschuiving van productie
Als je op deze manier naar duurzaamheid kijkt en op zoek gaat naar een optimum waarbij de kosten en baten voor zowel graanproducenten als samenleving in balans zijn, zie je nu op mondiale schaal gebieden die te veel kunstmest gebruiken, maar ook gebieden waar te weinig kunstmest wordt ingezet.
In het algemeen liggen de surpluslanden volgens de onderzoekers in het rijke westen, terwijl boeren in arme regio’s, zoals Sub-Sahara, Afrika juist meer kunstmest zouden moeten strooien om het landbouwkundige en maatschappelijke optimum te bereiken.
Opvallend hierbij is het verschil tussen de conclusies van kortdurende veldproeven en veldproeven op een veel langere termijn. “In veel arme gebieden vindt nu bodemuitputting plaats door onderbemesting. De gewassen onttrekken daardoor nu meer stikstof aan de bodem dan verantwoord is.”
Betere balans
Voor de tarweproductie in rijkere landen ligt, mits de maatschappelijke kosten van milieubelasting als gevolg van overbemesting zijn meegewogen, de optimale stikstofgift juist lager dan de huidige norm. Meeweging van zulke maatschappelijke kosten zou de optimale stikstofgift voor tarwe in Nederland bijvoorbeeld met 40 procent verlagen; van circa 157 naar circa 90 kilo stikstof per hectare. Hijbeek benadrukt hierbij echter dat de studie om een voedselsysteemanalyse gaat. Die is niet te vertalen naar een advies voor één boer of een regio.
Het onderzoek maakt deel uit van het International Nitrogen Management System-project, gefinancierd door UNEP. De door de onderzoekers gehanteerde manier van analyseren – lange termijn, meenemen van álle kosten en baten – is bedoeld om de UNEP, de Europese Commissie en overheden te ondersteunen bij formulering van integraler beleid. Wereldwijd is aangenomen dat de voedselvoorziening van de helft van de bevolking nu namelijk drijft op kunstmeststikstof.
Bron: WUR