Bomen en houtige gewassen combineren met akkerbouw zorgt voor minder uitspoeling van stikstof en meer opname uit de lucht. Dat is de voorzichtige conclusie van onderzoekers van Wageningen University & Research naar agroforestry. Welke vorm het meest geschikt is voor de Zeeuwse omstandigheden zoals kleigrond, hoge waterstanden en inmenging van zout water verdient nader onderzoek.
Wat is agroforestry?
Agroforestry is een landbouwsysteem waarbij bomen en houtige gewassen gecombineerd worden met agrarische takken van sport op één en hetzelfde perceel. De zogenaamde silvo-arable agroforestry is een combinatie van bomen en akkerbouw of groenteteelt.
Door deze teelten te combineren kan de boer of tuinder de weerbaarheid van het hele landbouwsysteem verhogen. Met agroforestry kunnen water en nutriënten beter benut worden, meer koolstof worden vastgelegd, winderosie worden beperkt en treden microklimaateffecten, zoals minder verdamping en betere bodemvochtvasthouding.
Diepere bodemlagen
Uit literatuurstudie blijkt dat een gecombineerd teeltsysteem zorgt voor een efficiëntere stifstofopname uit diepere bodemlagen via de boomwortels. Meer stikstof wordt vastgelegd in bladafval, wortelresten en stikstoffixerende bomen. Zo laat een combinatie van gangbare akkerbouwgewassen en walnoot een betere stikstofkringloop zien.
De bijdragen zijn niet gigantisch groot, concluderen de onderzoekers. Maar door de voordelen van agroforestry, zoals positieve microklimaateffecten, minder lachgasemissie en meer biodiversiteit is het een interessante optie. Dit staat in de ‘Verkenning naar de potentie van agroforestry als oplossingsrichting voor de stikstofproblematiek in de provincie Zeeland’.
Gebiedsgerichte aanpak met agroforestry
Zeeland is een stikstof-importerende provincie, met voornamelijk stikstofdepositie vanuit het buitenland en van de scheepvaart. De provincie daarom wil via een gebiedsgerichte aanpak kijken welke mogelijkheden de landbouw biedt voor het aanpakken van de stikstofproblematiek. In de provincie Zeeland is een grote hoeveelheid grond in gebruik voor akkerbouw, naast ook een aanzienlijk aandeel voor fruitteelt.
Een aanknopingspunt voor de positieve rol die agroforestry zou kunnen spelen in het regionale stikstofbeleid is een Vlaams onderzoek waaruit blijkt dat bomen en bosschages een rol kunnen spelen bij stikstofopname. Daarop is Wageningen University & Research en specifiek de business unit Open Teelten een verdere verkenning gestart.
Dierlijke mest
Voor de meeste akkerbouwgewassen is bemesting de voornaamste input van stikstof (N). De totale N-bemesting kan bestaan uit kunstmest, dierlijke mest of compost en verschilt per gewas. In de vorm van ammoniak kan bemesting bijdragen aan de stikstofuitstoot via de lucht. Daarnaast is er sprake van denitrificatie in de bodem, wat leidt tot emissies van lachgas (N2O) en N2.
Stikstoffixerende gewassen kunnen ingezet worden, zoals klaver, bonen en erwten. Deze vlinderbloemige gewassen kunnen via een samenwerking met rhizobiabacteriën in de wortelknolletjes stikstof (N2) uit de lucht omzetten in door de plant opneembare stikstof.
De geoogste producten, zoals graan, aardappelen, suikerbieten bevatten ook stikstof die bij de oogst uit het systeem wordt gehaald. Afhankelijk van het gewas en het management, kunnen ook bijproducten, zoals stro, geoogst worden. Daarnaast blijft stikstof blijft ook altijd aanwezig in de bodem als organische stof.
Landschapselementen
Volgens de onderzoekers zijn er duidelijke aanwijzingen dat het aanbrengen van landschapselementen rondom bronnen van ammoniakuitstoot of het aanleggen van bufferzones rondom kwetsbare natuurgebieden de emissies en de depositie in de natuurgebieden enigszins kan verminderen. Als beheerders hier maximaal op inzetten, zou er mogelijk 10 tot 20 procent minder depositie bereikt kunnen worden.
Bron: Groen Kennisnet