Miljoenen mensen in Azië en Afrika kampen met ondervoeding, niet zozeer met een gebrek aan voedsel, maar met te weinig gezond voedsel. Dat komt vooral doordat groenten en fruit simpelweg duurder en minder beschikbaar zijn dan minder nutriëntrijk voedsel. Daarnaast zijn landbouw beleid en ontwikkelingsprogramma’s al heel lang te veel gericht op granen en in geval van groentes op uien en tomaten en niet op veel gezondere bladgroenten. Dat moet anders, concluderen onderzoekers van WUR in een studie waarin zij de stand van groente en fruit consumptie in lage- en middeninkomen landen en de voedselsystemen van zeven landen onder de loep hebben genomen.
De studie richtte zich op de consumptie en productie van groenten en fruit als onderdeel van het voedselsysteem lage en midden inkomen landen, en in het bijzonder in zeven lagelonenlanden. De Bill & Melinda Gates Foundation was opdrachtgever van dit wereldwijde onderzoek en zeven landenstudies. Deze stichting zet zich in voor gezondere voeding en het voorkomen van ondervoeding in de wereld en heeft WUR gecontracteerd om deze studie uit te voeren. De onderzoekers brachten allereerst trends in wereldwijde en regionale voedselsystemen in kaart, met de focus op Zuid-Azië en Oost- en West-Afrika.
Drie conclusies springen eruit. De eerste; groenten- en fruitconsumptie in deze regio’s is te laag om het risico op ondervoeding te voorkomen en dit probleem speelt in alle lagen van de samenleving. De tweede; de consumentenprijzen van groenten en fruit zijn hoog, en de beschikbaarheid te laag waardoor huishoudens zich geen gezond voedsel kunnen veroorloven. En de derde; er zijn veel belemmeringen voor vrouwen om meer geld te kunnen verdienen met de productie, handel en bewerking van groente en fruit. Deze belemmeringen zijn onderdeel van een breder probleem van ongelijkheid waarvoor vrouwen in de landbouw zich geplaatst zien.
Te veel graan, te weinig nutiëntrijk voedsel
Doordat mensen in de genoemde regio’s van de wereld onvoldoende groente en fruit eten, krijgen zij te weinig bouwstoffen zoals vitaminen en mineralen binnen. Dit is deels een erfenis van het verleden, verklaart Bart de Steenhuijsen Piters, onderzoeker van Wageningen University & Research; “Beleid en onderzoek is jarenlang ingezet om de wereld – vooral met graan – van voldoende calorieën te voorzien. Aandacht voor nutriënten is tot op heden gering geweest.”
Te duur
In de landenstudie hebben de onderzoekers ingezoomd op Bangladesh, Ethiopië, Nepal, Nigeria, Tanzania, India en Burkina Faso. De consumptie van groente en fruit is over brede lagen van de bevolking te laag. Vooral mensen met een smalle beurs komen niet aan genoeg nutriëntrijk voedsel. Groente en fruit zijn simpelweg te duur of niet voldoende beschikbaar. Volgens De Steenhuijsen Piters komt dit vooral doordat voedselsystemen in de onderzochte landen puur gericht zijn op productie en markt en niet op de nutriëntbehoefte van mensen; “Kleine winkeliers zijn de verbinding tussen enerzijds de productie en handel en anderzijds de consument. Toch hebben zij van oudsher nooit deel uitgemaakt van grote landbouwontwikkelingsprogramma’s. Overheden en hulporganisaties hebben hen altijd over het hoofd gezien.” De investeringen werden vooral gedaan om de productie zo hoog mogelijk te krijgen, niet te produceren wat de consumenten nodig hebben.
Nooit bijgestuurd
Het is niet dat groenten en fruit in voedselprogramma’s helemaal geen rol spelen. Maar van oudsher is deze gericht op twee soorten; uien en tomaten. Deze soorten komen in veel menu’s voor, maar vooral tomaten bevatten na verwerking relatief weinig nutriënten. “Er is nooit bijgestuurd in voedselprogramma’s”, stelt De Steenhuijsen Piters. “Bladgroenten zitten bijvoorbeeld boordevol nutriënten, maar in de voedselsystemen van Zuid-Azië en Oost- en West-Afrika komen ze in veel te kleine hoeveelheden voor. Deels doordat bladgroenten niet verbeterd zijn, de handelsketens minder ontwikkeld zijn en ze niet goed houdbaar zijn.”
Belangrijkere rol voor vrouwen
Een verschuiving van uien en tomaten naar bladgroenten is alleen mogelijk als vrouwen een belangrijkere rol krijgen in de productie en handel ervan, aldus De Steenhuijsen Piters; “Door de beperkte houdbaarheid moet je bladgroenten lokaal verbouwen en verkopen. Vrouwen – én jongeren – zijn daarin onmisbaar. Alles wat via een lange keten van ver komt, is mannenwerk. Zij rijden de trucks en kunnen dag en nacht op pad. Voor vrouwen is dat te onveilig of simpelweg niet te doen naast al hun verantwoordelijkheden thuis. In de praktijk zie je helaas dat veel landbouw beleid en ontwikkelingsprogramma’s ‘gender-blind’ zijn en investeringen gaan naar projecten waar mannen de dienst uitmaken; de lange voedselketens en de commerciële gewassen.”
Door te kiezen voor lokaal verbouwde bladgroenten, bestierd door vrouwen, valt veel te winnen, meent De Steenhuijsen Piters. Probleem; deze vrouwen zijn vaak onderdeel van de informele economie en krijgen geen toegang tot wat ze nodig hebben, zoals handelskapitaal , verbeterd zaaizaad of training. “We moeten durven omdenken”, stelt De Steenhuijsen Piters; “We hebben slimme ideeën nodig om de productie en handel van gezonde voeding in de informele economie te stimuleren in plaats van verkeerd gestuurde interventies in de formele economie. Dat is niet makkelijk, maar het is nodig om ondervoeding van miljoenen mensen in de wereld te voorkomen.”
Bron: WUR