Op proefboerderij Ebelsheerd in het Noord-Groningse Nieuw Beerta zijn onderzoeker Margriet Dilling-Pool en bedrijfsleider Arjan Hofstee dit teeltjaar gestart met (biologische) strokenteelt. Eerst nog in het klein, maar de intentie is om de komende jaren het areaal uit te breiden en door middel van robotisering het maximale uit de teelt te halen.
Het begon allemaal met een cursus van WUR-onderzoeker Dirk van Apeldoorn, al jaren één van de voorvechters voor het telen in stroken. Hofstee werd vrijwel direct geraakt door het idee. Vanuit de gedachten dat proefboerderijen voorop willen lopen op de praktijk werd er dit jaar binnen het totale areaal van 115 hectare ook een perceel volgens het strokenteelt principe ingezaaid.
Strokenteelt haalbaar?
Met een teeltrotatie van één op acht staan er dit seizoen enkele stroken wintertarwe afgewisseld met erwten, pompoenen, sperziebonen, haver, grasklaver en uien. Hofstee: “We hebben bewust gekozen voor gewassen die door de akkerbouwers in het noorden ook al geteeld worden, omdat we willen zien of strokenteelt hier haalbaar is. We hebben even overwogen om voor aardappelen in plaats van uien te kiezen, maar omdat aardappelen qua mechanisatie lastiger zijn, hebben we toch hiervoor gekozen.”
“Begonnen onder lastige omstandigheden”
De aanloop naar het praktijkgerichte onderzoeksprogramma kende de nodige uitdagingen. In het najaar van 2019 en de winter van 2020 was het heel nat. Na een paar dagen nachtvorst werd ervoor gekozen om de groenbemesters te klepelen en de grond te voorzien van mest. Ook werd de bovenste zes centimeter van de grond losgehaald. Daarmee was het probleem van de nattigheid opgelost, maar in de dagen daarna draaide de wind naar het noordoosten en volgde er een periode van droogte. Hofstee: “Hierdoor werd de grond heel snel schraal, zeg maar gerust een grindbak. Onder die omstandigheden zijn we begonnen. Dat betekende veel beregenen om de gewasgroei op gang te brengen. Eigenlijk is die moeizame start pas in juni/juli echt goedgemaakt.”
Slakken
Die moeizame start – met een onregelmatige opkomst – is kenmerkend voor dit teeltjaar en zal bij veel biologische telers uit het noordoosten voor herkenning zorgen. De onkruiddruk en de schade door natuurlijke vijanden verschilt op enkele punten wel van de telers in de omgeving. Dilling-Pool: “De sperziebonen worden van beide kanten aangevreten door slakken die in de tarwe kunnen schuilen. Normaal gesproken zie je dat verschijnsel alleen aan de rand van een perceel, maar met strokenteelt gebeurt dit van beide kanten, waardoor het extra schade aanbrengt.”
“Weinig trips in de uien”
Hofstee vult aan: “De onkruiddruk is ook hoog. We schoffelen het meeste wel gewoon weg, maar in de uien hebben we het onkruid weggebrand. Het valt ons op dat er bijna geen trips in de uien zit, terwijl dat in omliggende uienpercelen nu juist wel veel voorkomt. Wellicht is dat toch een positief effect van de strokenteelt, al moeten we voor echte conclusies toch echt nog even wachten op opbrengstmetingen en meerjarige resultaten.”
Robboti
Bij de SPNA gaan ze ook de komende twee teeltjaren door met de proef. En breiden dit volgend jaar uit met de introductie van de Robboti. Dilling-Pool: “Volgend voorjaar gaan we met de Robboti zaaien en schoffelen. Omdat de Robboti een zelfrijdende machine is, hoeft er maar één man in de buurt te blijven. Hierdoor kan er ook met meerdere trekkers gereden worden. We hebben nu één trekker op de rijpaden staan en daar gebeurt alles mee. Als we straks met twee of drie trekkers kunnen rijden, dan gaat het inzaaien en mechanisch schoffelen een stuk sneller omdat er meer capaciteit per persoon beschikbaar komt.”
“Problemen eerder aanpakken”
“De Robboti is ook heel licht, waardoor bodemdruk voorkomen wordt. De uitdagingen die we nu ervaren met hoge onkruiddruk en kluiten in de bodem kunnen dan wellicht voorkomen worden of in ieder geval eerder aangepakt worden. Of dat ook echt zo is, zullen we volgend teeltjaar uitproberen.”
Doelstellingen
De doelstellingen van het door de provincie Groningen ondersteunde project ,waarbij schoffelen en robotica gecombineerd wordt met zaaibedbereiding, bemesting, onkruidbestrijding en afzetmogelijkheden voor de biologische telers is om akkerbouwers te voorzien van bruikbare kennis. Dilling-Pool: “We willen aan de boeren in Oldambt laten zien dat er hier ook andere gewassen geteeld kunnen worden naast de graangewassen. Dit gebied is natuurlijk bekend om zijn graan, maar wij onderzoeken graag of er potentie voor andere gewassen is op de mooie akkerbouwgronden hier.”
Voorbeeldfunctie
Hofstee vult Dilling-Pool aan en hoopt vanaf de proefboerderij een beproefd concept neer te kunnen leggen bij de (biologische) telers: “De ervaringen die wij hier opdoen, delen we zoveel mogelijk met telers in de buurt en zo kan Noord-Groningen als een voorbeeldgebied dienen voor de rest van Nederland. De eerste reacties op nieuwe teelten zijn niet altijd positief, maar als wij hier laten zien dat het wel degelijk potentie heeft op het gebied van biodiversiteit, kwaliteit én opbrengst dan zullen er ongetwijfeld telers zijn die het concept gaan oppakken op hun akkerbouwbedrijf. En dan is onze opzet geslaagd.”
Meer informatie over SPNA?
T: +31(0)594 688615
E: info@spna.nl
W: www.spna.nl