Het inkruisen van resistenties voor phytophthora is een hoofddoel in de veredeling van ‘robuuste aardappelen’. Over vijf jaar hopen de betrokkenen dat dit een basisvoorwaarde is in de rassenkeuze.
Toch is ook resistentiemanagement een cruciaal onderdeel om infecties te voorkomen. Want ook resistente rassen zijn nooit volledig resistent tegen phytophthora, bleek ook het afgelopen seizoen. “En er is een één-op-één relatie tussen opbrengst en phytophthora. Er zijn maar een paar genen en daar moeten we zuinig op zijn.”
Dit artikel is het vervolg op het eerder verschenen artikel: De opmars van de robuuste aardappel.
Stappen in veredeling
In het project BioImpuls zijn zowel veredelingsbedrijven als hobbykwekers bezig om resistenties te stapelen en daarmee de flessenhals nog smaller te maken. “In het aanbod van zaden hebben nu bijna alle kruisingen meer dan één gen phytophthora-resistentie. Tussen nu en tien jaar zal het ontwikkelde materiaal beschikbaar komen. Dat maakt dat phytophthora steeds moeilijker de resistentie kan doorbreken en zich met succes in een aardappel kan nestelen”, weet Jacob Eising. Niels Heining vult hem aan. “Vergelijk het met een deur met meerdere sloten. Je hebt dan ook verschillende sleutels nodig om in te breken.”
Op de drie demovelden in Noord-Friesland, Brabant en Flevoland lagen verschillende rassen met meer meervoudige resistenties. De uitkomsten waren volgens Jacob Eising ‘razend interessant’. Slechts enkele rassen bleven tot augustus tienen scoren. “En ook met resistentie zag je wel wat infecties en in sommige gevallen ook vroeg in het seizoen, maar er was een duidelijk verschil met vatbare rassen. Ook met robuuste rassen zul je altijd wel een blaadje met phytophthora vinden. Vooral bij het ouder worden van het gewas. Toch was de economische schade na het afrijpingsproces bij robuuste rassen zeer beperkt. Dat is het grote verschil. Door robuuste rassen te telen creëer je meer groeidagen, met als resultaat een normale opbrengst.”
Rassenshows
De afgelopen rassenshows, waar de handelshuizen hun nieuwe rassen presenteerden, viel al op dat phytophthora-resistentie ‘top of mind’ was. De specialisten konden niet vaak genoeg benadrukken dat ze nieuwe ras met de eigenschap beschikbaar hadden. “Uiteindelijk willen we er naar toe dat phytophthora-resistentie een basisvoorwaarde is”, stelt Heining. “Resistentie kun je niet proeven. Tot dusver stonden supermarkten op het standpunt dat phytophthora vooral een probleem van de telers is. Nu zie je ook dat retail deelgenoot wordt van de uitdagingen. Denk alleen maar aan opbrengststabiliteit en imago. De angst voor lege schappen is zeker iets waardoor men gemotiveerd is om afspraken te maken en verantwoordelijkheid te pakken.”
De zetmeelindustrie spant zich ondertussen ook in voor de ontwikkeling van robuuste rassen. “Veredeling is en blijft een complex verhaal. De aardappel is een tetraploïde gewas. Als je dan nagaat dat aardappelmoeiheid, wratziekte en zetmeelopbrengst per hectare de basiseigenschappen in het veredelingsprogramma zijn, dan begrijp je wel hoe complex de zoektocht is. Aan de andere kant spreken we al niet meer over eigenschappen als blauwgevoeligheid en AM-A. Dit zijn gewoon basisvoorwaarden geworden. Dat is er gewoon wel al bereikt in een tetraploïde. Ondertussen zijn we wel grote hoeveelheden aan het uitzaaien met verschillende marktgerelateerde eigenschappen, bovenop de phytophthora-resistentie.”
Ambities
De phytophthora-druk van het afgelopen seizoen kan met het hele perspectief zowel vloek als een zegen zijn geweest. “Met het complexe veredelingsproces is resultaat in twee of drie jaren tijd gewoon veel te ambitieus. We hebben droge jaren achter de rug waarin phytophthora zo goed als geen probleem was en daardoor op de achtergrond belandt. Het afgelopen seizoen sloeg het flink om zich heen en zagen we ook in de robuuste rassen infecties. De meest innovatieve telers zien de nuances gelukkig wel”, is de overtuiging van Niels Heining.
Hij denkt daarom dat de stap naar honderd procent robuuste rassen in de biologische teelt de komende jaren gemaakt kan worden. “Er zijn nog twee dingen nodig. Nog niet voor ieder marktsegment is een kwalitatief alternatief voor vatbare rassen beschikbaar. Daar zijn we druk mee bezig en die stap gaan we maken. Tweede uitdaging ligt in de export. Ook in bio gaan veel aardappelen de grens over. Landen als België en het Verenigd Koninkrijk vragen al naar de robuuste rassen. Frankrijk is er ook mee bezig, maar de Duitse markt nog helemaal niet.”
Agria
“Agria is daarom een voorbeeld van een ras waar we graag een resistent alternatief voor zouden hebben”, haakt Jacob Eising in. “Ik ben er van overtuigd dat over vijf jaar in ieder marktsegment een robuust ras is aangemeld. Ook hebben we dan flinke stappen gezet met het inkruisen van meervoudige resistenties. De Nederlandse landbouw heeft in de wereld natuurlijk een voorlopersrol. Als hier de handschoen wordt opgepakt, dan zal dat ook verder in Europa worden uitgerold.”
Lees ook het eerste deel in het artikel: De opmars van de robuuste aardappel.
Dit is een artikel uit de Akkerbouwkrant. Wil je deze thuis ontvangen? Klik hier.
Tekst: Martin de Vries
Beeld: Jacob Eising en BioNext