Veel akkerbouwers hebben wel eens gewerkt met een Monosem zaaimachine. Of dat nu een bietenzaaimachine, maiszaaimachine of groentezaaimachine is. De fabrikant gaat prat op een egale zaaidiepte en wij zoeken uit hoe dat precies in z’n werk gaat bij de MS precisiezaaimachine.
Monosem introduceerde de pneumatische Monosem MS tegelijkertijd met de mechanische Meca 2000 in 1994. De Meca 2000 is ondertussen opgevolgd door de Meca V4. De MS is ontworpen voor het zaaien van fijne en onregelmatige groentezaden. In Frankrijk typisch aangeduid met ‘market gardening’. Daarnaast is de MS ook geschikt voor het zaaien van bloemenzaden. Vanwege de enorme diversiteit aan gewassen en teeltmethoden is de MS in staat om enkele en dubbele rijen en breedwerpig te zaaien. “Denk aan vijf rijen zaaiuien op bedden van 1,5 meter breed of acht rijen op een 2,25 meter breed bed. Of 6,7 centimeter brede stroken peen”, zegt Chris van de Lindeloof . Hij is bij importeur Farmstore verantwoordelijk voor marketing en verkoop.
Om al die opties te kunnen bieden, is de MS leverbaar met vier verschillende elementen: A, B, C en D. Vanwege die grote verscheidenheid vindt de eindassemblage van de zaaimachines voor de Nederlandse markt plaats bij Farmstore. In totaal kan de zaaimachine maar liefst 237 verschillende zaden verwerken. De MS is een belangrijke zaaimachine voor de importeur en maakt zo’n vijftig procent van de Monosem gerelateerde omzet uit. De overige vijftig procent komt voor rekening van de NG Plus en de Meca 4. “Ik denk dat we met de MS zo’n dertig procent marktaandeel hebben in Nederland.”
Constante zaaidiepte allesbepalend
Volgens Van de Lindeloof doet Monosem er alles aan om de zaaidiepte zo egaal en constant mogelijk te krijgen en te houden. “Uit onderzoek van het Franse onderzoeksinstituut Arvalis blijkt dat dertien procent van de potentiële opbrengst wordt bepaald door zaaidiepte, -dichtheid en -afstand, ofwel door de zaaimachine. Daarbij hangt de zaaidiepte met negen procent het meeste af van de zaaitechniek. De zaaidiepte is bepalend voor de opkomst en die wil je zo egaal mogelijk hebben. Niet alleen voor de opbrengstpotentie maar ook voor een optimaal effect van gewasbeschermings-maatregelen. Kleinere uienplanten pest je met een (bodem)herbicide bijvoorbeeld veel meer dan grotere uien.”
Om dat zoveel mogelijk te waarborgen, is het zaaielement in de meeste gevallen achtereenvolgens opgebouwd uit een kluitenruimer met een afgerond/bol dieptewiel, scherpzaaikouter, stalen tussendrukwiel, toestrijkers en (meestal) een Farmflex-aandrukwiel. “Een typisch MS-zaaielement is vrij zwaar en weegt al snel vijftien tot zeventien kilo meer dan bij een ander merk. Tezamen met de lange armen van het parallellogram geeft dit extra kouterdruk.”
Het afgeronde/bolle dieptewiel verdicht de grond ofwel het zaaibed voor zodat het zaaikouter vervolgens een betere zaaivoor kan trekken. De MS zaait typisch op halve tot één centimeter diepte. Na het kouter volgt een stalen tussendrukwiel met kunststof schraper dat aan een relatief lange arm zit die onder veerdruk staat. Dat moet zorgen voor een optimaal contact tussen zaad en grond en een goede capillaire werking. Op de MS-B en D-elementen ontbreekt dit tussendrukwiel. Toestrijkers vullen de zaaivoor met grond waarna een veerbelast aandrukwiel de grond herverdicht. “In veel gevallen is dat een zogenoemd Farmflex-wiel dat zich in het midden laat indrukken. Zo drukt het de grond aan de zijkant tegen het zaad en ontstaat een zadeldakvormige afwerking van de zaaivoor.”
Gecombineerde afstelling
Het zaaihuis van de precisiezaaimachines wordt gegoten uit brons waarbij het relatief zachte materiaal zorgt voor een zelfsmerende en -afdichtende constructie. De talloze verschillende roestvaststalen zaaischijven zijn één millimeter dik en beschikbaar met één of twee rijen gaatjes. Voor uien wordt een zaaischijf met 1,2 millimeter grote gaatjes geadviseerd. De instelling van de afstrijker uit messing is gekoppeld aan de sterkte van het vacuüm dat het zaad tegen de zaaischijf zuigt.
Van de Lindeloof: “Het vacuümprincipe geeft als voordeel dat je ontzettend veel zaden kunt hanteren maar de juiste afstelling ervan kan tegenvallen. Daarom zijn de afstelling van het vacuüm en de afstrijker bij Monosem gekoppeld. Als je de afstrijker agressiever zet om dubbellingen te voorkomen, neemt het vacuüm af. Heb je missers en stel je de afstrijkers minder agressief af, dan neemt tegelijkertijd het vacuüm toe. Je hoeft maar één element af te stellen en vervolgens kun je de andere elementen op dezelfde waarde instellen.”
Hydraulische aandrijving
Op basis van de verschillende zaaielementen en de verschillende starre en opklapbare frames ontstaan de meest uiteenlopende zaaicombinaties. “Dit jaar merken we dat met name MS-machines voor drie bedden van 2,25 meter breedte populair zijn. De MS wordt in de meeste gevallen hydraulisch aangedreven. We merken wel dat gebruikers meer en meer kiezen voor elektronische opties. Omwille van bedieningsgemak maar zeker ook voor een optimaal resultaat. Zo is zo’n 75 procent van de machines voorzien van optionele optische sensoren in het kouter voor zadentelling. Dat genereert niet alleen data over de zaaihoeveelheid, het monitort ook de afgifte en dus eventuele verstoppingen of lege zaadtankjes.”
Dit is een artikel uit de Akkerbouwkrant. Wil je deze thuis ontvangen? Klik hier.
Tekst: René Koerhuis, Seppe Deckx
Beeld: René Koerhuis, Sebastien Vandamme, Lex Warmelts