Het beperken van risico’s is de belangrijkste strategie in het hedendaagse kweekwerk. De verschillende handelshuizen grepen de rassenshows in het najaar aan om nieuwe rassen te presenteren, die zoveel oplossing voor het grote aantal uitdagingen biedt.
Akkerbouwkrant maakte een ronde langs een aantal handelshuizen. Hier stonden vooral robuuste rassen centraal. Het steeds schraler wordende middelenpakket en verdere aanscherping van Europees beleid richting 2030 nopen de handelshuizen om te kijken naar nieuwe rassen in het vroege segment. “Want hoe vroeger je kunt oogsten, hoe kleiner de kans op problemen en hoe minder input de aardappel nodig heeft.”
Lees hier het eerste deel van het verslag van de rassenshows.
Solana: makkelijk te telen rassen
Voor het eerst werden de deuren van Den Hartigh in Emmeloord geopend onder de nieuwe naam Solana Holland. Strategie achter de naamswijziging is de internationale profilering en positionering van het aardappelhandelshuis. Het kweekprogramma van Solana richting zit op de verschillende resistenties. Dit levert rassen op die sterk zijn tegen schurft, Y-virus en phytophthora. Volgens productiemanager Wiebe de Jong worden vooral de eigenschappen gekruist, die ‘boerenrassen’ opleveren. “Uiteindelijk zoeken we naar aardappelen die makkelijk te telen zijn. We zetten in op resistenties en vervolgens op zo vroeg mogelijk afrijpen. Want een aardappel die vroeg gerooid kan worden, heeft minder kunstmest nodig en rijpt af voor de meeste virussen hun intrede doen. Dus heb je ook minder chemie nodig. Het zijn dus rassen met een gunstige footprint.”
Bij de afgelopen rassenshows werden de schijnwerpers op drie rassen gezet: Edison, Beethoven en Octa. Edison is en middenvroeg ras voor de fritesmarkt, die verschillende resistenties heeft. Het ras is sterk tegen Y-virus en schurft. Het onderscheidend vermogen zit vooral in de droogte- en hittetolerantie. “Het is een middenvroege en geelvlezige aardappel die goed te bewaren is. Het ras heeft niet veel stikstof en vocht nodig.” Beethoven is een sterk chipsras, die tot het vroege segment gerekend wordt. Met het hoge drogestofgehalte kan het ras van het land en heeft al vroeg een mooie vulling voor egale chips. Bovendien is Beethoven sterk tegen schurft en Y-virus. Het derde ras is Octa. Een typische tafelaardappel die sterk is tegen schurft en bovengemiddeld sterk tegen Y-virus. “En als het er al in zit, dat is die alsnog goed selecteerbaar”, benadrukt De Jong. Octa geeft ovaal tot lang ovale en uniforme knollen en een goede smaak.
STET: consistent hoge productie
Stet Holland schuift dit jaar twee zogenoemde blockbusters naar voren. “Dit zijn rassen met een consistente hoge verkoopproductie door de jaren heen, op verschillende bestemmingen”, aldus productiemanager en verkoper Lieselotte Janknegt. “Daarnaast kenmerken de blockbusters zich op laag gebruik van chemie, een lager watergebruik, een hoog percentage in pootgoedmaat, een voudig te teler en gemakkelijk te verwerken.”
Allereerst gaat het om El Mundo. Een ras voor de versmarkt met lange groffe knollen, die al in meer dan dertig landen wordt geteeld. “El Mundo is sterk op schurft en toont op alle grondsoorten aan heel efficiënt met water om te gaan. Dit hebben we ook uitgebreid getest op een proefveld in Frankrijk, in principe ligt El Mundo al dertien jaar in dezelfde proef en komen we steeds tot dezelfde conclusie. We doen proeven met en zonder irrigatie, waar we kreken hoe het ras hier op reageert. De opbrengst was ruim 65 ton zonder die irrigatie.” De SH C 1010 is die andere blockbuster. Een chipsras, die vanwege z’n stabiliteit erg gewild is bij de verschillende verwerkers. “De SH C 1010 valt niet door de mand. Het ras houdt altijd een goed onderwatergewicht en een goede maat en heeft bovendien verschillende resistenties.” Inmiddels ligt er 267 hectare aan pootgoedareaal in Nederland, Frankrijk en Engeland van SH C 1010. “Een ras voor professionele telers die hogere eisen stellen aan consistente verkoopbare opbrengst.”
Agrico: geen missers veroorloven
Als het gaat om nieuwe rassen, dan is de opbrengst bij Agrico dit jaar beperkt geweest. Het ras Fajah, gekweekt door Renze Rispens, is de enige nieuwkomer op de rassenlijst. Fajah is een consumptieras dat getypeerd wordt als een makkelijke, stressbestendige aardappel. Weinig ziektegevoelig en ook als er virus in zit nog een goede bewaarbaarheid toont. Volgens Agrico-manager Marien Winters past Fajah in de Spunta-markt. “Dat is wel de heilige graal. Fajah is wel iets sterker, stressbestendiger en vooral geschikt voor de tweede teelt. Als pootgoed is dit ras in Nederland goed te telen.” Dit jaar stond er drie hectare aan pootgoed van Fajah in Nederland. Voor de komende jaar is verdubbeling de inzet.
De aandacht werd daarnaast gelegd op de Next Generation-rassen Jacky en Lugano. Jacky is een middenvroeg consumptieras met goede opbrengst en phytophthora-resistentie in loof en knol. Lugano is een middenlaat verwerkingsras met brede aardappelmoeheid resistenties. “Voor ons is in het kweekwerk belangrijk dat we rassen goed en doordacht in de markt zetten. Jonge telers kunnen zich eigenlijk geen missers meer veroorloven. Men is wel bereid om nieuwe rassen te proberen, maar ondertussen neemt de maatschappelijke druk toe en het klimaat speelt ook een belangrijke rol. Dus moet je echt toppers hebben. Opbrengst is daarbij vereiste nummer één en twee en drie. Het pakket aan robuuste rassen zijn we nu aan het opbouwen.”
TPC: rassen die passen bij kalenderlandbouw
Jos Bus van TPC schuift twee rassen en twee nummersnaar voren als highlights voor dit seizoen. Monza was het afgelopen jaar ook al één van de highlights. Toch benadrukt agronomist Jos Bus de potentie van het ras voor zowel gangbare als biologische telers. “Dit is een grofgroeiende aardappel waar verschillende verwerkers al interesse voor tonen. De markt wordt steeds groter, ook omdat in Noord-Afrika een groeiende behoefte aan verwerkingsaardappelen is. Monza heeft meer dan voldoende tal, kilo’s en opbrengst, waardoor die interessant is in de markt waar vroeger Agria en Markies dominant waren.” Boston is een ander ras dat dit jaar op de lijst is gekomen. De introductie van een roodschillige aardappel is een risico omdat de vraag in de markt naar dergelijke rassen afneemt. Toch moeten de opbrengsten en resistenties de doorslag geven. De BIM 12- 412-06 en GAR14-87 zijn twee rassen onder nummer waar Bus potentie ziet. Vooral met het oog op de phytophthora-resistenties.
“Ons kweekdoel is over het algemeen wel een vroeg oogsttijdstip. Je moet natuurlijk wel spreiding hebben, maar mijn idee is dat kalenderlandbouw zijn vervolg krijgt. Dus moeten we wel die kant op bewegen. Daarnaast is de kans op een oogstbaar product ook groter met vroege rassen. Kijken we naar phytophthora dan zien we ook bij vroege rassen wel aantasting, maar we kunnen er veel meer mee. In het biologisch aardappelveredelingsprogrammma Bioimpuls zijn we bezig naar het zoeken en verdelen van commerciële rassen die bij deze ontwikkeling passen.”
Tekst en beeld: Martin de Vries en Kim Sjoers