Na een van de natste zomers in de afgelopen decennia, waren de omstandigheden van de aardappeloogst op het eind van de oogstperiode in de meeste landen niet altijd even gemakkelijk. Frankrijk was de uitzondering met een zeer gemakkelijke en snelle oogst.
Lastige omstandigheden bij aardappeloogst België, Nederland en Duitsland
In veel gevallen stelden boeren hun oogst uit in afwachting van regen om hun oogstomstandigheden te verbeteren, maar door regenval resulteerde dit op het eind toch in een moeizame oogst. Vanaf eind september tot begin november, draaiden aardappelrooiers op 60 tot 70 procent van hun capaciteit, wat het hele rooiproces flink vertraagde.
Aardappeloogst 2021: verschillen in opbrengsten en kwaliteit
Over de hele linie zijn de bruto opbrengsten in de verschillende landen gemiddeld tot goed, hoewel er per regio wel verschillen zijn. De verwachting is wel dat de netto opbrengsten lager zullen zijn. In de eerste plaats als gevolg van een aanzienlijke hoeveelheid verliezen in het veld door waterschade. Maar ook de nodige kwaliteitsproblemen zoals holle harten, gespleten aardappelen en groeischeuren komen veelvuldig naar voor. Daarnaast kunnen opslagproblemen, die er in sommige gevallen al zijn, zorgen voor een hogere tarra. Maar de industrie, die volle capaciteit draait, heeft alle aardappelen hard nodig en lijkt over de kwaliteit niet heel veel ophef te maken.
Oogstraming 2021 NEPG
In 2021 daalde het aardappelareaal in de EU-4 met ongeveer 24.000 ha, van 522.000 naar 498.000 ha. De productie bedraagt ongeveer 22,7 miljoen ton, wat neerkomt op 700.000 ton minder dan in 2020. Deze daling leidt, in combinatie met het herstel van de meeste exportstromen van verwerkte producten, tot een zeker evenwicht tussen vraag en aanbod. Toch blijft de vrije markten redelijk overeind door de terughoudendheid van telers om te verkopen, en door de vlotte afzet van verwerkt product. Fabrieken hebben moeite met het opnieuw opbouwen van voorraden.
Aan de andere kant wordt de verwerkende industrie echter ook geconfronteerd met leveringsproblemen en kostenstijgingen voor sommige productiemiddelen (energie, oliën, verpakkingen, arbeid), terwijl bovendien de export op afstand afhankelijk blijft van de mogelijke heropleving van Covid-19 over de hele wereld. Afgezien van deze onzekerheden verwachten de meeste insiders niettemin evenwichtige markten gedurende het hele seizoen, waarbij de telersprijzen ten minste vergelijkbaar zijn met contracten.
Fors hogere contractprijs is nodig
In het laatste jaar zijn verschillende productiekosten enorm gestegen. Kosten voor diesel en elektriciteit zijn uitzonderlijk toegenomen, terwijl de kosten voor kunstmest eveneens de pan uit rijzen. Maar ook kosten voor gewasbescherming zijn aanzienlijk hoger, enerzijds als gevolg van dure middelen en anderzijds als gevolg van een hoge ziektedruk.
Tegelijkertijd zijn de opbrengstprijzen voor granen en koolzaad ook gestegen, waardoor deze gewassen interessanter en zeker veel minder risicovol zijn dan de aardappelteelt. De aardappelteelt brengt steeds hogere risico’s met zich mee, zowel financieel (hogere productiekosten) als met betrekking tot klimaatverandering. De contractprijzen voor het huidige seizoen daalden met € 0,50 /100 kg tot € 2,- /100 kg in vergelijking met die van vorig jaar, afhankelijk van type aardappel (vroeg of hoofdoogst, ras en land). De NEPG denkt dat de contractprijzen voor 2022/2023 met tenminste € 3,- tot € 4,- /100 kg moeten stijgen om de teelt voor telers interessant en het overwegen waard te maken. Zo niet, dan zou een verdere verkleining van het areaal de oplossing zijn voor een betere financiële situatie voor de telers.
Bron: VTA