“Aan beide zijden van de landsgrens zijn er belangrijke en complementaire troeven”, vertelt Limburgs gedeputeerde van Landbouw Inge Moors. “Het zuiden van de Nederlandse provincie en het Belgische Haspengouw en Voeren kenmerken zich door hoogstamboomgaarden, intensievere fruitteelt, wijnbouw en akkerbouw. Het noorden is in beide regio’s vlakker en zandiger; maar daardoor bijvoorbeeld erg geschikt voor melkvee, varkens, groententeelt, sierteelt en voedergewassen.”
Complementariteit benutten
Ook op het vlak van landbouw- en voedingsonderzoek moeten beide niet onderdoen voor elkaar. De Vlaamse provincie Limburg heeft erg ingezet op toegepast onderzoek met 3 actoren: het Proefcentrum Fruitteelt in Sint-Truiden, de PIBO praktijkwerking voor akkerbouw in Tongeren en het Proef- en Vormingscentrum voor de Landbouw in Bocholt die actief is op het vlak van de varkens- en melkveehouderij en de teelt van voedergewassen. Daarnaast is er Agropolis, de incubator voor innovatieve, agro-georiënteerde bedrijven in Kinrooi en ontwikkelen bedrijven in incubatoren als Energyville (Waterschei), Greenville (Houthalen), de Corda Campus in Hasselt en Droneport in Sint-Truiden diensten of producten die bijdragen aan innovatieve ontwikkelingen in een duurzame en toekomstgerichte precisielandbouw of de productie van nieuwe gewassen of dierlijk voedsel, zoals aquacultuur.
Landbouw en innovatie
In Nederlands Limburg is er een sterke concentratie rond innovatie in de landbouw en voeding met speerpunten op het vlak van veilige en gezonde voeding, nieuwe technologie en circulaire economie op de Brightland campus in Venlo. “Onze regio is bovendien sterk gespecialiseerd in logistiek als stapsteen tussen wereldhavens als Rotterdam en Antwerpen en het Europese hinterland”, vertelt Hubert Mackus, gedeputeerde Landbouw van Nederlands Limburg.
“Beide regio’s kenmerken zich verder door hun sterke aanwezigheid van bedrijven actief in de keten van landbouw tot voeding, zowel op het vlak van toeleveranciers (boomkwekerijen, zaadbedrijven, machinebouwers, …), voedselverwerkers (industriegroenten, dranken, maaltijdbereiders, …) als handel (veilingen, exporteurs, logistiek, …)”, zegt Inge Moors. Een aantal van deze actoren vonden trouwens elkaar reeds in een structurele samenwerking over de landsgrenzen.
Zowel de universiteiten van Hasselt als Maastricht hebben bovendien onderzoeksgroepen met een sterke specialisatie naar biomedische effecten en toepassingen van voeding op de gezondheid van de mens. “Met alle recente bevindingen van internationaal onderzoek over het positieve verband dat kan gemaakt worden tussen gezonde voeding en een goede menselijke gezondheid, ligt op dat vlak een potentieel tot samenwerking”, aldus Moors.
Pilootproject ‘De Waarde van het Limburgs Fruit’
Belgisch en Nederlands Limburg zullen nauwer samenwerken op vlak van landbouw, voeding en de relatie met de menselijke gezondheid. In een pilootproject ‘De Waarde van het Limburgs Fruit’ is bij diverse actoren gepeild naar hun behoeften, ideeën rond samenwerking en de belangrijkste uitdagingen en kansen voor de toekomst. Deze bevindingen zijn gebundeld in een reeks aanbevelingen en suggesties tot samenwerking.
Voor een eerste pilootproject, dat van start ging op 1 januari 2020, is geld vrijgemaakt voor onderzoek naar de effecten van geselecteerde inhoudsstoffen van het fruit op de menselijke gezondheid, meer specifiek naar neurodegeneratieve aandoeningen zoals Parkinson. In dit project waaraan het Proefcentrum Fruitteelt (pcfruit), Universiteit Hasselt, Universiteit Maastricht en de Brightlandcampus van Venlo deelnemen, is het conceptuele ontwikkelingsproces uitgetest om geselecteerde inhoudsstoffen van fruit verder te ontwikkelen voor biomedische toepassingen. Deze stoffen kunnen aanwezig zijn in vers fruit of kunnen uit nevenstromen of minderwaardig fruit gehaald worden.
Meerwaarde voor de sector
“Dankzij de grote overeenkomsten op vlak van landbouw en landbouwonderzoek hebben we alle troeven in handen om een meerwaarde te creëren voor de sector”, aldus Moors. “Wat we samen kunnen doen, kunnen we sneller doen en de Limburgse ondernemers en landbouwers zullen er de vruchten van plukken.”
Bron: VILT