De Brexit heeft in veel sectoren grote impact gehad, waardoor handelen met het Verenigd Koninkrijk (VK) een stuk lastiger is geworden. De aardappelsector is één van de sectoren die is getroffen door Brexit. De Europese Unie ondersteunt ondernemers om deze klappen op te vangen door de Brexit Adjustment Reserve (BAR). Jan Gottschall van de Nederlandse Aardappel Organisatie (NAO) en Marijn Leijten van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) blikken terug op de gevolgen van de Brexit voor akkerbouwers, kijken vooruit naar marktkansen en onderzoeken wat de BAR kan betekenen voor akkerbouwers.
“Vooral voor de handel in pootaardappelen heeft Brexit een groot effect”, begint Jan Gottschall, secretaris pootaardappelen en beleidsspecialist bij NAO. “Vanaf het begin is dit een lastig punt. Export uit en import naar het VK zijn niet meer mogelijk. Dat heeft te maken met de eis van de Europese Commissie dat het VK zich moet houden aan de fytosanitaire wetgeving van de EU als zij willen exporteren naar de EU. Omdat het VK daartoe niet bereid is, blijft de buitengrens van de EU gesloten.”
Als reactie op de eis van de Europese Commissie sloot het VK met ingang van 1 juli 2021 ook haar grenzen voor import van pootgoed afkomstig uit de EU. Volgens Gottschall wordt er hierdoor vijftienduizend ton minder pootaardappelen geëxporteerd naar het VK vanuit Nederland. “De export van pootaardappelen was altijd rond de vijftien- en twintigduizend ton, daar is nu vierduizend ton van over.”
Dankzij een lobby van de NAO is er namelijk een uitzonderingsregel ingesteld. De organisatie vroeg de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) om de mogelijkheden voor export van Nederlands pootgoed naar het VK te onderzoeken. Rechtstreekse export naar consumptietelers in Engeland en Wales, zonder dat zij pootaardappelen lokaal in het verkeer brengen, is nu weer mogelijk. De houding van de Europese Commissie blijft echter strak. “De EC wil geen import uit het VK, tenzij de Britten de fytosanitaire regelgeving van de EU volgen. En dat willen de Britten niet en daarom houden zij op hun beurt de grens verder dicht.” De NAO werkt desondanks aan reguliere markttoegang voor pootgoed tot het VK.
Nieuwe afzetmarkten
Marijn Leijten, programmamanager van het EU-Handelsprogramma, gaat dieper in op wat het EU-Handelsprogramma inhoudt: “Waar de BAR Bedrijfslevenregeling (zie kader) door compensatie van aanpassingskosten bedoeld is om succesvol zaken te blijven doen in het Verenigd Koninkrijk, biedt het EU-Handelsprogramma de aardappelhandel de mogelijkheid om andere afzetmarkten te ontwikkelen. Het programma geeft een impuls aan de internationale ambities van Nederlandse ondernemers die geraakt zijn door Brexit. Door actief te zijn op andere exportmarkten worden ondernemers minder afhankelijk van hun omzet in het VK.”
Volgens Gottschall is de aardappelhandel (en daarmee de akkerbouwer) gebaat bij beide regelingen. “Via het EU-handelsprogramma kan de aardappelsector ondersteuning krijgen bij het vinden van nieuwe exportmarkten, naast het VK. En ook de tegemoetkoming in kosten is welkom. Ik merk echter dat de handel tegen de administratieve lasten van zulke regelingen opzien, ondanks dat RVO heeft gekozen voor een laagdrempelige instap. ”
Administratieve lasten beperkt
Leijten van RVO beaamt dat: “We willen de drempel om mee te doen aan het EU[1]Handelsprogramma zo laag mogelijk houden. Daarom vragen we aan de voorkant van het programma een aantal gegevens op. Op die manier zijn de administratieve lasten op het eind niet meer nodig. De gegevens die we opvragen gaan bijvoorbeeld over de handel die er in 2019 en 2020 was met het VK. Er moet namelijk aangetoond worden dat er tussen de ondernemer en het VK een directe handelsrelatie was. Dit gaat om bestaande administratie rond omzetbelasting die de ondernemer vaak al in zijn administratie beschikbaar heeft. Daarbij vragen we ook aan te tonen dat ondernemers last hebben gehad van handelsbelemmeringen. Dat kan bijvoorbeeld met een kopie van een uitvoerdocument of met een certificaat dat eerder niet nodig was. Een andere mogelijkheid is het aantonen van omzetverlies door Brexit.” Dat betekent dat akkerbouwers die hun administratie op orde hebben, zich eenvoudig kunnen aanmelden voor het EU-Handelsprogramma. nstap. ”
Kraamkamer beperkt
Het EU-Handelsprogramma biedt ondernemers de kans om nieuwe afzetmarkten te ontdekken. Leijten: “Misschien hebben ondernemers nog wel meer aan dit programma, dan aan de eenmalige financiële compensatie. Het EU-Handelsprogramma geeft ondernemers de mogelijkheid om op kosten van het programma aan internationale beurzen en missies deel te nemen om zo nieuwe afzetmarkten te verkennen en nieuwe netwerken te bouwen.”
Op die beurzen komen veel landen op af. Gottschall: “Op Potato Europe, de laatste editie was in Duitsland, zien we ook veel landen van buiten de EU. Bijvoorbeeld uit Noord Afrika of het Midden Oosten. Voor ondernemers kan het interessant zijn om die contacten aan te halen. Bijkomstig voordeel is van het EU-handelsprogramma is dat je ook echt door RVO begeleid wordt in dit proces en samen op zoek gaat naar nieuwe marktkansen.”
Het is de steun die de aardappelsector goed kan gebruiken, want de sector heeft het zwaar. De aanvullende maatregelen op het Zevende Actieprogramma Nitraat, met de druk op de gewasbeschermingsmiddelen in combinatie met het stikstofdossier, zorgen voor druk de aardappelteelt. Gottschall ziet dat ook. “De druk op de ruimte is momenteel groot in Nederland. We zeggen ook weleens dat we voor de pootaardappelsector de kraamkamer zijn voor de rest van de wereld. Wij telen voor de wereldvoedselvoorziening. Zestig procent van de gecertificeerde pootgoedhandel is afkomstig uit Nederland. Dat willen we ook graag zo houden.”
Dit is een artikel uit de Akkerbouwkrant. Wil je deze thuis ontvangen? Klik hier.
Tekst en beeld: Douwe de Vries