Het is lang wachten voordat het seizoen eindelijk kan starten. Half april laten akkerbouwers en adviseurs in Nederland en België allemaal hetzelfde geluid horen: geduld. “Het is net zo’n laat voorjaar als vorig jaar, maar verschil is dat de grond nu warm is. Dus alles wat er ingaat, begint ook meteen te groeien,” ziet akkerbouwer Hendrik Jan ten Cate wel een lichtpuntje.
Het is half april als we bellen met André Boot, gewasspecialist ui bij Hazera. “Er zijn nog weinig uien gezaaid. Op de zandgronden wat meer, maar op de klei in het zuidwesten en in Flevoland is het nog te nat. De grond lijkt soms redelijk droog, maar de bodem is zo verzadigd dat je bij ieder buitje wel weer kunt stoppen met zaaien.” De gewasspecialist ziet in het zuidwesten ook al akkerbouwers die schakelen, omdat ze verwachten dat ze de grond op het bedoelde uienperceel niet fijn genoeg krijgen. “Die switchen naar een ander perceel of kiezen er voor om dit jaar geen uien te doen.”
Risico op versmeren
Boot benoemt onder deze omstandigheden het probleem van versmeren op klei. “Als je aan de slag gaat met grondbewerking terwijl de onderlaag nog nat is, dan loop je echt het risico op een verstorende laag door versmering. Dat geeft problemen met de capillaire opstijging van het vocht tijdens het groeiseizoen.” Boot tipt: “Schuif de bovenste laag aan de kant en pak dan wat grond. Als je er nog een bal van kunt maken, dan moet je echt nog wachten.” Boot benadrukt de keuze voor de machine in dit verhaal. “Bij een rotorkopeg is het meer kans op versmeren dan bij een werktuig zonder roterende werking.”
Ook in België is het een kwestie van geduld, geeft de Vlaamse adviseur Jan van Cauwenberghe van KWS Benelux aan. Als het gaat over bieten is er in België nog maar zo’n tien procent van het totale areaal gezaaid. “Het is echt wachten op beter weer. ”
Poten beperkt gestart
Het poten is nog maar beperkt begonnen,” deelt Hendrik Jan ten Cate zijn ervaring. Ten Cate is voorzitter van de werkgroep consumptieaardappelen van LTO Nederland en akkerbouwer in Tholen. “Hoewel er begin en half maart hier al wat gepoot is. Dat komt nu ook al op en gaat hard.” Ten Cate kijkt terug naar vorig voorjaar, toen het poten ook laat startte. “Maar verschil is dat de grond nu warm is. Dus alles wat er ingaat, begint ook meteen met groeien.”
Zelf boert Ten Cate op lichte zavelgrond. “Ik heb nog wat ploegwerk te doen. Op deze grond kun je nu langzamerhand wat gaan doen.” Doordat het juiste pootmoment nog op zich laat wachten, weet Ten Cate dat er pootgoed bij sommige akkerbouwers op zware klei weer de koelcel in gaat. “Het is even afwachten hoe dat er straks weer uit komt.”
Ten Cate hoort gelukkig geen klachten over de kwaliteit van het pootgoed. “Er moet dit jaar wel meer pootgoed gesneden worden en dat brengt altijd een fytosanitair risico met zich mee. Het is altijd even spannend hoe dat gaat.” Als het gaat om het poten, is het nu zaak om geduldig te zijn, aldus Ten Cate. Poten tot half mei kan ook nog een goede opbrengst geven, al neemt de kans op een droge periode dan steeds meer toe. Zeker in gebieden waar niet of nauwelijks beregend mag worden, is dat een zorg.
Tot slot wil de akkerbouwer wijzen op de vele aardappelen die zijn blijven zitten na de oogst van vorig jaar. “Die komen nu op. Daar moeten we vanaf het begin met z’n allen scherp op zijn en consequent opslagbestrijding uitvoeren. Niet nog zo’n phytophthora-jaar als vorig jaar,” verzucht Ten Cate.
Meer septoria in wintertarwe
Cropadvisor Simon Jensma van Bayer Crop Science steekt meteen van wal: “We zien dit jaar meer septoria dan andere jaren. Dat komt door een combinatie van de wat hogere temperaturen met nattigheid. We zien het vooral onderin het gewas op ouder blad. Ik verwacht dat dit zich nog zal uitbreiden naar boven toe. Normaal gesproken betekent dat rond de eerste/tweede knoop een bespuiting, zo rond eind april.” Jensma verwacht dat de vroeg gezaaide percelen al eerder toe zijn aan een bespuiting. Half april hebben Jensma en zijn collega’s nog geen gerstevergelingsziekte waargenomen.
Wel komt in Oost-Nederland en Zuidoost-Nederland meer meeldauw voor dan de afgelopen jaren. Dat geldt met name voor percelen die vroeg gezaaid zijn en nu goed ontwikkeld zijn. Het advies hierbij is om alert te blijven en een bespuiting uit te voeren als de infectie uitbreidt. Jensma adviseert in stadium 31-32 de toepassing van een sterk middel zoals Ascra Xpro en Skyway Xpro voor een goede bescherming tegen septoria, meeldauw en gele roest.
Onkruiddruk in holle percelen
Bij de laat gezaaide percelen wintertarwe staat het gewas er holler bij dan normaal rond deze tijd, met meer open plekken. Zeker bij gewassen met die holle stand, is het zaak om te starten met de onkruidbestrijding. Daar lijkt de onkruiddruk lager, maar als je goed kijkt zie je dan toch bijvoorbeeld kleine kamilleplanten,” aldus Jensma. Op basis van jarenlange ervaring gaat de crop advisor er vanuit dat rond 24/25 mei vrijwel alle percelen in het vlagbladstadium zijn. “Je ziet dan toch dat de stand van de wintertarwe naar elkaar toe trekt, ondanks de verschillende zaaimomenten.”
De eerste effecten van de onkruidbestrijding in de vroeg gezaaide percelen zijn nu goed te zien. Zo was het in het Oldambt in Oost-Groningen al nodig om een vroege duistbestrijding uit te voeren en dat effect is nu goed waarneembaar. Datzelfde geldt voor de eerst bestrijding van grassen, ook daar zijn de effecten duidelijk waarneembaar. Jensma: “Het groeizame weer is ook goed voor de werking van dit soort middelen.”
Red. Dit artikel komt uit de akkerbouwkrant van mei 2024 en is in april reeds geschreven.
Tekst: Kirsten van Valkenburg
Beeld: Simon Jensma (Bayer Crop Science) en Jens Kusters