Met de uitdagingen in de suikerbietenteelt wordt de rassenkeuze nog belangrijker. Het gewas moet robuust zijn en een hoge bladgezondheid laten zien. Het moet stressbestendig zijn, het liefst meerdere resistenties hebben, een goede bladbedekking geven om onkruiddruk laag te houden én ook nog eens passen in het complete bouwplan.
Wim Zandvoort, sales manager bij SESVanderHave, ziet een verschuiving. “Optimaal rendement wordt vaak gestuurd op maximaal mogelijke financiële opbrengst. Nu moeten we vooral een kosten-baten-analyse doen. Hoe behaal ik met een zo laag mogelijke input een zo goed mogelijk resultaat onderaan de streep?”
Optimaal rendement
Zandvoort benadrukt dat een ras dat in potentie de hoogste opbrengst heeft, uiteindelijk niet per se het meest rendabel is. Het is een aspect dat nog onvoldoende in rassenonderzoek naar voren komt. In de advisering rond rassenkeuze neemt Zandvoort dit wel mee. “Misschien is het niet primair mijn doel, maar we staan gezamenlijk wel voor dezelfde uitdaging om de teelt in de benen te houden. Kunnen we een gewas op een andere manier telen, zodat het beter bestand is tegen stress en ziekten? Als we al die aspecten weten te koppelen, dan kunnen we een grote slag maken. Alleen zie ik ook dat deze uitdaging in de suikerbietenteelt niet eenvoudig is.”
Bij de juiste keuzes in de zoektocht naar een optimaal rendement zijn er volgens Zandvoort een aantal zaken om rekening mee te houden. Bijvoorbeeld robuustheid en bladgezondheid. SESVanderHave zet wat betreft bladgezondheid vooral in op meerdere resistenties, in plaats van één specifieke tolerantie. “Omdat het risico op een resistentiedoorbraak te groot is. Een resistentie tegen alleen cercospora is niet genoeg. Als het ras pas heel laat ziek wordt door de cercospora, maar in het seizoen reeds onder de roest loopt, dan heb je ook een probleem. De gekozen strategie leidt dan tot het risico op doorbraak van resistenties, want het is mogelijk dat de cercospora-schimmel zich makkelijk kan aanpassen.
Wij zetten daarom vooral in op de brede bladgezondheid. Dat zorgt ervoor dat een ras met die specifieke eigenschappen misschien niet tot de top behoort, maar dat het door de brede eigenschappen op het gebied van bladgezondheid uiteindelijk wel de beste keuze blijkt. Je geeft en neemt wat.”
Bladgezondheid
We zitten nu in de post-neonicotinoïden-periode en het probleem van vergelingsziekte is groot. Het ultieme doel is om resistenties te vinden tegen de drie verschillende virussen. Je ziet ontwikkelingen, maar het niveau is nog niet afdoende.” Dit najaar kwam het bericht dat de zaadfirma samen met het Instituut voor Onderzoek van Suikerbieten (IfZ) in Duitsland een doorbraak heeft. “De doorbraak zit in het feit dat we nu begrijpen hoe de resistentie tegen één van de virussen werkt. Nu is het belangrijk om deze resistentie op natuurlijke wijze terug te vinden en deze vervolgens in te kruisen in onze rassen. Zo ontstaat een resistente biet.
Het is belangrijk dat we de kennis over de gevonden resistentie delen. Vergelingsziekte is echt een enorme uitdaging als het gaat om het rendabel houden van de teelt. De gezamenlijke opdracht ligt er. We kunnen én moeten elkaar helpen om verder te komen. Van nul een ras ontwikkelen kost gemiddeld zeven tot tien jaar werk met de traditionele kweektechnieken. Misschien kunnen we de ontwikkeltijd inkorten, als de Europese Unie nieuwe kweektechnieken als CRISPR-CAS toestaat.”
Robuustheid
In het verlengde van bladgezondheid zijn strategische keuzes op het gebied van klimaat ook belangrijk. “We moeten ervoor zorgen dat het gewas beter bestand is tegen stressvolle omstandigheden. Dit kan met genetica, maar bijvoorbeeld ook met bemesting, waarmee je de plant sterker maakt. In onze adviezen proberen wij dat ook mee te nemen. De moeilijkheid is dat we tegen steeds meer problemen wat moeten hebben.”
Zandvoort noemt als voorbeeld het syndroom van ‘basses richesses’ (SBR). Dit is een opkomende suikerbietenziekte die wordt verspreid door een cicade. In steeds meer teeltgebieden steekt de ziekte de kop op. Besmette bietenplanten kampen met verstopte aderen, lancetvormige bladeren en vergeling. Het is in de Benelux nog geen probleem. “Verdenkingen zijn er wel geweest, maar we zijn nog buiten schot gebleven. Het lijkt echter een kwestie van tijd voor deze ziekte hier opduikt en dat heeft onder andere met het klimaat te maken. Uiteindelijk is het aan de teler om de bietenplant door de stressvolle periode te krijgen. Als leverancier van zaaizaad zijn wij daarin ook een schakel. Samen met de keten moeten we naar een oplossing zoeken, want het is voor ons allemaal van belang dat we de teelt in de benen houden.”
Klimatologische veranderingen
Verder inzoomend op de klimatologische veranderingen biedt SESVanderHave een aantal rassen aan die efficiënt omgaan met water, of die genetica bezitten die passen bij warme en droge omstandigheden. “Maar het hangt ook voor een groot deel af van je locatie en hoe je je teelt uitvoert. Veel keuzes worden gemaakt op basis van financiële opbrengst, maar eigenlijk zijn de verschillen in de realiteit minder groot dan de rassenlijst doet vermoeden, vooral in de categorie met een financiële opbrengst tussen 98 en 102 procentpunten.
De teler doet immers allerlei handelingen bij het telen, die veel meer invloed hebben op de groei van het gewas. Denk aan iets te laat spuiten, het onkruid net niet goed genoeg bestrijden, of onvoldoende grondbewerking. Allemaal factoren die kunnen zorgen voor een minder goede opkomst. Met zulke kleine verschillen in financiële opbrengst loont het de moeite om goed te kijken naar de punten waar een ras nog meer goed op scoort.
Bouwplan
Het belangrijkste advies van Zandvoort is maatwerk, maar wel in het grotere perspectief. Iedere teler moet in de basis een keuze maken. “Kies je voor rhizomanie of rhizoctonia. Heb je een perceel met een droge, hoge zandgrond en weinig water dan kan het interessant zijn om te kiezen voor een droogtetolerant ras. In principe kent de teler zijn perceel het beste. Hij weet of er een besmetting is met wortelknobbelaaltjes, bijvoorbeeld. Zo kan hij kiezen voor een ras met een chitwoodi-resistentie, zoals het ras Redukto. Dit heeft een vroege grondbedekking, goede bladgezondheid en een Meloidogyne chitwoodi- en fallaxresistentie. Redukto heeft misschien niet de hoogste opbrengst, maar zorgt wel voor een bestrijding van deze aaltjes en helpt om problemen bij een vervolgteelt met aardappelen te voorkomen. Zo bekijk je de rassenkeuze als onderdeel van het bouwplan.”
Bij de rassenkeuze moet een teler kijken naar wat hij in voorgaande teelten gedaan heeft. “Bij een besmetting van bietencystenaaltjes is het interessant een resistente groenbemester in te zetten na een teelt van graan. Misschien loop je dan als teler sowieso wel minder risico. Heb je daarentegen wel last van bladschimmels, dan kan het lonen om een ras te kiezen met een resistentiescore van 7,5 of 8 of hoger. Een teler op de zware klei die in de tweede week van campagne kan oogsten, kan misschien met een 6,5 voor bladgezondheid ook wel uit de voeten om alsnog een goed resultaat te behalen. Die zou dan kunnen kijken naar een biet die makkelijk rooit en weinig tarra heeft. Zo kun je oneindig veel parameters inbouwen.”
Rhizomanie of rhizoctonia
Bij de teler aan tafel moet het gesprek volgens Zandvoort daarom verder gaan dan een keuze op basis van rhizomanie of rhizoctonia. “Hoewel het gesprek en de uiteindelijke rassenkeuze, samen met de suikeropbrengst, toch wel vaak die kant op gaat.” Veel telers kiezen een ras met een aanvullende resistentie op rhizomanie. Die keuze moet wat Zandvoort betreft vooral op basis van de vorige teelt zijn gemaakt. “Heb je in het verleden blinkers gezien, dan is een ras met een aanvullende rhizomanie-tolerantie aanbevolen.”
Onkruidbestrijding
Bladbedekking wordt bij een schraler wordend middelenpakket ook steeds belangrijker. Vooral op de lichte grond met een hogere onkruiddruk zorgt de snellere ontwikkeling van het loof voor een betere beheersbaarheid van onkruid. Een ander voordeel is de betere vochthuishouding. “Als de plantenrijen zich sluiten, dan beschermt het dichte bladerdek de grond ook beter tegen instraling van de zon. Dit werkt het beste op lichte gronden. Ook op zwaardere gronden zal dit in de toekomst gelden. Met minder bodemherbiciden, worden uitdagingen overal groter.“
Nieuwe rassen
SESVanderHave heeft een aantal nieuwe kandidaten die mogelijk doorgaan in het onderzoek voor de rassenlijst. Deze tweedejaarsrassen zijn reeds opgenomen op de bestellijst van Cosun Beet Company. Het betreft één ras in het rhizomanie-segment en drie rassen in het BCA-segment. Van deze laatste zijn er twee rassen met een resistentie tegen de aanvullende rhizomanie. “Op het gebied van rhizoctonia komt er dit jaar in ieder geval niets nieuws.”
Vorig jaar introduceerde SESVanderHave Jewel (zeer zoet, met goede opbrengst), Banda (rhizomanie) en Lincoln (rhizoctonia). Het waren misschien wel de ‘oudgedienden’ die dit natte seizoen opvallend goed presteerden. Zo voldeed Yukon vorig jaar niet meer aan de drempelwaarde voor een nematodenresistentie, waardoor het ras terugging als ‘rhizomanie-ras’. Een jaar later is het cijfer flink omhoog gegaan en kon Yukon zich handhaven op het gebied van rhizomanie. “Voor de teler is dat weleens lastig. Drempelwaarden veranderen, maar een ras niet. Maak ik dan de juiste keuze? Uiteindelijk draait de rassenkeuze om het bredere perspectief.”
Tekst: Martin de Vries
Beeld: SESVanderHave