Groenbemesters vormen een belangrijk onderdeel om vergroeningseisen binnen het gemeenschappelijk landbouw- beleid (GLB) ingevuld te krijgen. De teelt is noodzakelijk voor een gezonde bedrijfsvoering van akkerbouwers, maar blijkt in de praktijk een behoorlijke puzzel. Projectleider, onderzoeker en teeltadviseur Egbert Schepel van HLB vindt, ook met het oog op aaltjesbestrijding, dat telers goede doordachte keuzes moeten maken. “Er is namelijk niet één groenbemester die alles opruimt.”
Welke periode zaai je? Op welke grondsoort teel je? Hoe ziet het bouwplan er uit? Welke soorten aaltjes wil je bestrijden en zorgen die aaltjes voor dusdanige problemen dat aanpak nodig is? Wat is belangrijk voor de toekomst? Het zijn voor Schepel vragen die een teler moet stellen voor hij de keuze maakt om een groenbemester te zaaien. “Het gaat veel verder dan alleen de opname en afgifte van stikstof. Je moet naar de bodem kijken.”
De basis is kennis
Alle gewassen en groenbemesters hebben een effect op aaltjes. Hiermee kun je sturen. De basis is kennis van de soorten aaltjes in de bodem van het bewuste perceel. Het is namelijk onmogelijk om met alle aaltjes-soorten rekening te houden. “HLB heeft jarenlange ervaring in onderzoek naar aaltjesbeheersing en maximalisering van het rendement van de teelt via advies. De rode draad is dat er het meest rekening moet wordt gehouden met de soorten die in het bouwplan de meeste schade kunnen geven. Dit kan kwantitatieve schade zijn, door een lagere opbrengst, door te hoge aantallen, maar ook kwalitatieve schade als afkeur van een partij door bijvoorbeeld vertakkingen veroorzaakt door Trichodoriden (vrijlevende aaltjes). Ook kunnen groenbemesters een belangrijke positieve of negatieve rol spelen in de beheersing van quarantaine-aaltjes zoals Meloidogyne chitwoodi/fallax.”
Volgorde gewassen en keuze groenbemesters
Doordat steeds meer chemische gewasbeschermingsmiddelen wegvallen, krijgt de volgorde van gewassen en keuze van groenbemesters een grotere rol in de aaltjesbeheersing. “Veel soorten kunnen door meerdere generaties per jaar sterk in aantal variëren. Dit houdt in dat voor een gevoelig gewas zoals ui, peen, aardappel of suikerbiet de groenbemester die vooraf wordt geteeld de aanwezige schadelijke aaltjessoorten niet mag vermeerderen.”
Omdat er ook steeds meer mengsels met nieuwe soorten groenbemesters komen, is de inzet een enorme puzzel. Het zaaien van een mengsel klinkt als een goed compromis. Toch ziet Schepel dat anders. “Enkelvoudige groenbemesters laten het best voorspelbare resultaat zien. Je moet goed kijken naar de eindbesmetting die sommige groenbemesters kunnen creëren. Mogelijk veroorzaak je door de aanwezigheid van een verkeerde soort in het mengsel een nog groter probleem achteraf. Was het maar zo dat er één groenbemester is die alles opruimt.”
Weten welke aaltjes aanwezig zijn
“Als teler is het daarom goed om te weten welke aaltjes aanwezig zijn, in welke mate en waarvan je de meeste schade verwacht. Je moet die puzzel goed leggen”, vindt Schepel. “Er staan helaas nog veel vraagtekens in het aaltjesschema. Vooral nieuwe toevoegingen in mengsels zijn niet getest op hun effecten en maakt het gevolg onvoorspelbaar. Hier zal meer onderzoek naar moeten worden gedaan.” Volgens de deskundige van HLB moeten telers steeds verder vooruitdenken en nu eigenlijk al werken aan een veilige teelt in de komende jaren.
Het advies is om vroeg te monsteren. “Hou er rekening mee dat over het verwerken van aaltjesmonsters zo een aantal weken heen gaan. In de praktijk zien we dat telers van goede wil zijn, maar dat het in de aanloop naar de teelt van groenbemesters vaak mis loopt doordat er te laat aan bemonsteren wordt gedacht.”
Herfst mooi moment voor aaltjesmonsters
De herfst (november/ december) is een mooi moment om aaltjesmonsters te nemen, vooral als er begin maart bijvoorbeeld al uien kunnen worden gezaaid. “Bij tegenvallende aaltjesbesmettingen kan dan nog vroegtijdig iets aan het bouwplan worden gewijzigd. Vooral nu Vydate van het toneel verdwijnt, moet de oplossing in deze hoek worden gezocht. Adviseurs van HLB kunnen helpen bij de opzet van het bouwplan en een goed doordacht bemonsteringsplan, zodat je op de juiste tijdstippen en plekken grondmonsters neemt, waardoor het rendement van de teelt wordt verhoogd.”
Dit is een artikel uit de Akkerbouwkrant. Wil je deze thuis ontvangen? Klik hier.
Tekst: Martin de Vries
Beeld: Farmax